Skip to main content

Contactblad Historische Kring Bussum 14/1 (mei 1998) pag. 3-8


De Baaienrokkenbuurt

Martin Heyne

Klik hier voor de pdf-versie van dit artikel.
Onderstaande illustraties zijn aanklikbaar voor een vergroting.

      
 
Afb 1: de situatie in begin van de 19de eeuw, weergegeven
op een deel van de kadastrale kaart, sectie A, uit 1832.

In de Contactbladen van december l996 en 1997 werd gevraagd waar de naam 'Baaienrokkenbuurt' vandaan komt. Martin Heye gaat in dit artikel dieper in op dit straatje.

De Baaienrokkenbuurt vormde tot in 1991 een verbinding tussen de Kapelstraat en de Landstraat. in het hart van het oude dorp. Op gemeentelijke plattegronden wordt ze in een aantal gevallen aangeduid als Korte Landstraat. Voor de post nummerde het mee met de oneven kant van de Landstraat.

Toch ontstond het straatje pas in de tweede helft van de negentiende eeuw. In de eerste helft van die eeuw was de grond tussen wat nu de Kapelstraat en de Landstraat heet, globaal verdeeld in vier percelen. De kadastrale kaart van 1824-1832 geeft hiervoor de nummers 197 t/m 199 en 200 op naam van Jacob Dekker en de percelen 201 en 215 met Hendrik v.d. Berg als eigenaar. Dekker had zijn boerderij aan de kant van de haven en H. v.d. Berg zat met zijn boerderij vlak naast het kerkje. Zie afbeelding 1.

Hendrik v.d. Berg overleed in 1856 en liet een dochter en drie zoons achter. Zijn zoons staan in de 'lijst der zielen' van I855 te boek als werkman, wat waarschijnlijk inhoudt dat ze als boerenknecht hun brood verdienden. Hendriks dochter Wijntje trouwde met Gijs de Beer, die de boerderij ging voortzetten.

Jacob Dekker verkocht in 1840 een deel van perceel 200 aan de in Naarden geboren Gijs van Eijden, die ter plekke een broodbakkerij opzette in een dubbel woonhuis dat Dekker al eerder op zijn grond aan de Kapelstraat had laten bouwen. Volgens zeggen was dit een met riet gedekt pand, dat een stukje van de weg afstond, zodat er vóór nog een grasveld overbleef waarop het paard van de bakker kon grazen.

Naast hem woonden de zoons Pieter en Jacob van schoenmaker Van Dalen in een huisje, dat geheel door hakhout omgeven was. Ook dit lag in perceel 200, maar werd apart aangeduid met nummer 200A. Zie de kadasterkaart van 1832 (afbeelding 1).

      
 
Afb 2: de situatie aan het eind van de 19de eeuw,
weergegeven op een deel van de kadastrale kaart,
sectie A, uit 1887.

Rond 1877 wordt het perceel 201 opgesplitst in de kadastrale nummers 1738 t/m 1743 en hierop bouwt men aan de Kapelstraat een winkel, waarin Trui Ruyer ging kruidenieren. Daarachter komt een blokje van drie woningen. Deze waren te bereiken via een voetpad, dat tussen het huis van Pieter 'Schoes' van Dalen en het winkeltje liep en met een slinger voor de woningen langsliep en uitkwam op de ter plaatse nog onbebouwde Landstraat. Aan het eind zette men een dubbel woonhuis op het perceel 1742/1743. Tussen het groepje van twee en drie woningen bleef een stuk grond vrij, waarop de gemeenschappelijke pomp kwam voor de watervoorziening.

Aan de rechterkant van het pad kwam op het ruime perceel 1744 voorlopig één winkeltje. Hieruit is door vergroting later de juwelierszaak van Mols op Landstraat 5 gegroeid. De Baaienrokkenbuurt was hiermee ontstaan. De naam is typisch uit de volksmond afkomstig, zoals in die tijd gebruikelijk was voordat er straatnamen kwamen. Van zulke namen werden sommige officieel bevestigd, andere verdwenen later geleidelijk uit het spraakgebruik.

In 1883 verkocht Gijs de Beer de strook grond, die in 1877 van perceel 201 was overgebleven, voor woningbouw. Aan de Kapelstraat zette men een villaatje, het latere nummer 19. Daarachter kwam aan de rechterkant van de Baaienrokkenbuurt een rij van zes arbeiderswoningen. Zoals de foto (afb. 3) laat zien, waren die gebouwd in de geest van die tijd en alleen van het uiterst noodzakelijke voorzien. Het straatje bezat toen negen woningen. Toen omstreeks 1900 de huisnummers per straat werden ingevoerd, gaf men het rijtje van zes de nummers 9 t/m 19 en de drie aan de overkant 21, 23 en 25. De huisnummers 27 en 29 werden gegeven aan het dubbele pandje aan de Landstraat op het eind van het straatje.

      
Afb 3: het rijtje woningen nr. 9 t/rn 19, nadat deze in 1929
onbewoonbaar verklaard waren.
 

Intussen was omstreeks 1884 aan de Landstraat op de vroegere grond van Dekker een nieuwe boerderij gebouwd voor Rijk van Eijden, die echter geen directe familie was van zijn achterbuurman Gijs. Van de boerderij van Boerhout was toen nog geen sprake; die zou later op nummer 33 komen. Zie de kadasterkaart uit 1887, afbeelding 2.

In 1903 ging het oudste blokje van drie woningen tegen de grond en werd vervangen door een van vier, die een paar meter meer naar de Landstraat toe opschoven. Het extra huis kreeg huisnummer 25A. In dat jaar kreeg Th. Grimmelt vergunning om van het villaatje aan de Kapelstraat 19, door het voorbouwen van een winkel met etalages, voor zichzelf een 'moderne' herenmodezaak te maken, die hij op 1 januari 1906 opende.

Wat betreft de bewoners van de eigenlijke Baaienrokkenbuurt in het begin van deze eeuw, heeft Ab Winthorst de volgende namen weten te achterhalen. Nummer 9 t/m 19 werden bewoond door Eikelenboom, T. Calis. Jaap Vos, Wessel v.d. Brink (beter bekend als de snoepwinkelier Wessie Pot), Meester en Mol. Aan de overkant, in de nummers 21 t/m 27, woonden toen de gezinnen Rookhuizen, Meerwijk, Wijnen, Steur en mevrouw Veldman-Jonker, die in nr. 29 een tehuis voor meisjes begon.
Op de andere hoek van het straatje zat, in het al eerder gemelde winkeltje, kruidenier Luursema op nummer 5 met naast hem bakker Van Breemen.

In de Kapelstraat was op nummer 17 inmiddels een bierbottelarij (afb. 4) gekomen, die aanvankelijk van Schreuder was en later door Ruijssenaars werd overgenomen. Zij maakten daarbij handig gebruik van de bocht in de Baaienrokkenbuurt. De biervaten werden vanaf de Landstraat tot achter het bedrijf gebracht en rolden dan rechtdoor de kelder in.

      
 
Afb 4: de Kapelstraat in 1927 met links op nr. 15 het huis van
Herman van Eijden. Rechts van de ingang van de Baaienrokken
buurt op nr. 17 de vroegere bierbottelarij, die in zijn laatste jaren
de stomerij/ververij Renovatrix van Rebel huisvestte.

Aan de andere zijde hadden in 1893 de broers Van Dalen wegens gemaakte schulden van een hunner, hun woonhuis-werkplaats mneten verkopen. Bakker Van Eijden kocht het en zijn zoon, de architect Herman, ontwierp een nieuwe bakkerswinkel met woonhuis op nummer 11. Daarnaast tekende hij een winkelhuis dat ze verhuurden op nummer l3 en voor zichzelf bleef er nog genoeg ruimte over voor een villaatje op nummer 15 dat grensde aan de Baaienrokkenbuurt en dat daarop een tuinuitgang had.

Zo hleef de situatie tot 1929. In dat jaar werd de bierbottelarij afgebroken en vervangen door niewbouw van de hand van architect G. van Dusschoten, de huidige nummers 15A, 17 en l7A, met daaronder een poortachtige toegang naar de Baaienrokkenbuurt die toen werd rechtgetrokken. Bovendien had drukkerij Märkelbach, die al op nummer 21 zat, grootse nieuwbouwplannen klaar liggen, waarvoor de winkel van Grimmelt moest wijken. Zij konden dit pand kopen omdat Grimmelt het met Herman van Eijden eens was geworden om diens huis te kopen en door hem tot winkel te laten verbouwen. Zoals al eerder gebeurd was op nummer 19 en zoals her en der in het dorp ook gebeurde, werd de voortuin opgeofferd en volgebouwd in de rooilijn van de naastliggende winkels.

        
Afb 5: de inkijk van de Baaienrokkenbuurt in 1931 met de woningen
nr. 21 t/m 25A en aan de Landstraat nr. 27 en 29. De winkels op de
plaats van de boerderij van Rijk van Eijden zijn al gebouwd.
 

In de Baaienrokkenbuurt werd het blok van zes woningen dat jaar door de gemeente onbewoonbaar verklaard, waarna het weldra leeg kwam. Kolenhandel Van 't Klooster aan de Schoolstraat kocht de voormalige woningen, sloopte de achtermuren er uit en ging ze gebruiken als kolenbunkers. Aan de straatkant werden de deuren, onderramen en wc-ramen dichtgemetseld. Verder deed hij er niets meer aan en gaf de pandjes daarmee aan het verval prijs.

De uitgang aan de Landstraat wijzigde ook. Nummer 27 en 29 werden afgebroken. Het winkelblok, dat kort daarvoor in 1932 was neergezet op de plaats van de boerderij van Rijk van Eijden, kon toen met twee winkelpanden verlengd worden. Hierin vestigden zich de bonthandel van Kröber en op 29 de firma Bossink als schoenmaker en in lederwaren.
Alleen de vier huisjes bleven nog bewoond.

Het einde van dit typische straatje kwam in 1991. Eerst waren de bouwvallige kolenschuren die al jaren geen dienst meer deden, gesloopt. Kort daarop volgde de sloop van de vier woningen aan de overkant, vooruitlopend op de bouw van Village. Daarin is weliswaar ook een doorgang opgenomen, maar gecombineerd met de Schoolstraat en met een nieuwe straatnaam: Studio Ireneplein.

Bij het samenstellen van dit artikel is niet alleen gebruik gemaakt van informatie die verzameld is door Ab Winthorst, maar ook van genealogische gegevens over bewoners, welke door Nel Krijnen zijn verstrekt. Waarvoor uiteraard veel dank.