Skip to main content

Bussums Historisch Tijdschrift 25/1 (april 2009) pag. 28-35


Het Dolle kerkje

Dit e-mailadres wordt beveiligd tegen spambots. JavaScript dient ingeschakeld te zijn om het te bekijken.

Klik hier voor de pdf-versie van dit artikel.
Onderstaande illustraties zijn aanklikbaar voor een vergroting.

      
 
Kerk Iepenlaan 6 rond 1926, toen Gereformeerde
Kerk, Coll. Arjen Miedema

In het begin van de Iepenlaan, op nummer 6, in een oud deel van het dorp Bussum over het spoor, staat een kerkgebouwtje uit 1891, het zogenaamde ‘dolle kerkje’. Het werd achtereenvolgens gebruikt door de Gereformeerde Kerk en de Christelijk Gereformeerde Kerk. Dit is het verhaal van het kerkgebouw, en de geschiedenis van de kerkelijke gemeenten en de mensen die er kerkten. Het is tevens de geschiedenis van een aanzienlijk deel van het protestantisme in Bussum. 

Afscheiding

In de Franse tijd eindigde de bevoorrechte positie van de heersende kerk, toen nog Gereformeerde Kerk geheten. Andere kerkgenootschappen zoals de Lutherse, Doopsgezinde, Rooms-katholieke en Joodse werden toegestaan. Toch bleef na de Franse tijd de Hervormde Kerk, zoals de gereformeerde kerk inmiddels heette, de kerk met de meeste macht en invloed. Dat was deels te danken aan koning Willem I, die de kerk via reglementen van de staat regeerde.

De reglementen, die in de plaats van de Dordtse Kerkorde van 1618 waren gekomen, en de invloed van stromingen die een vrijere interpretatie van de Bijbel propageerden, leidden in 1834 tot de ‘Afscheiding’, waaraan vooral de naam van ds. Hendrik de Cock verbonden blijft. Hij en zijn volgelingen verzetten zich tegen de opvattingen die door verlichte dominees werden verkondigd. Zij wilden de leer en orde van vóór de Franse tijd weer terug. De concrete aanleiding was vaak een verschil van opvatting over doop, prediking of wijze van zingen van psalmen. Landelijk vormden de afgezette en zelfs vervolgde dominees met hun volgelingen nieuwe kerkelijke gemeenten. Men duidt de mensen van de Afscheiding vaak aan met ‘kleine luyden’. In Bussum vond zo’n afscheiding niet plaats; er was nog niet zo lang een kleine Hervormde Gemeente. 

Doleantie

Later in de 19e eeuw ontstond een vernieuwingsbeweging, het Réveil, waarvan Groen van Prinsterer de bekendste voorman was. Nog wat later, vanaf 1885, vond er weer een conflict plaats dat leidde tot nieuwe gemeenten die zich afscheidden van de Hervormde Kerk: de Doleantie. Ook hier was het de toen gangbare theologie en de staatsreglementen die de kern van de bezwaren vormden. De term doleantie (van doleren = klagen) slaat op de problemen die bij het apart gaan rezen. Wie gaat over het kerkgebouw en andere kerkelijke goederen? Van wie is de administratie? In Bussum vond toen ook een scheiding plaats, alhoewel de inmiddels flink gegroeide Hervormde Gemeente er geen aanleiding toe gaf. De gemeente was vooral conservatief en vrijzinnigen hadden al elders hun heil gezocht. Maar de koorts van vorming van groepen die op een wijze hun geloof vorm wilden geven zoals door hun voorman dr. Abraham Kuyper werd aangegeven, was er alom. Als er geen predikant of ouderling was die zijn stem verhief dan was het wel een wat beter opgeleid lid dat de kerkenraad maande.

Zo waren er in 1887 die, zoals ze het zeiden, “het geloof naar de belijdenis der vaderen wensten te handhaven”. Zeven gezinshoofden in Bussum stuurden in maart 1887 een brief aan de kerkenraad van de Hervormde Gemeente met het dringende verzoek ook hier de Reformatie ter hand te nemen en weer de Gereformeerde Kerk te openbaren overeenkomstig Gods Woord en met verwerping van de gehate, door de staat opgelegde reglementen. Dat deed de kerkenraad niet, integendeel, zij vroeg de broeders berouw te tonen over hun brief en van hun verkeerde weg terug te komen. Toen ze daar niet op reageerden ontvingen ze allen persoonlijk een brief met de mededeling dat ze hadden opgehouden te behoren tot de Hervormde Kerk. En dat gold tegelijkertijd ook voor vrouw en kinderen, want de man was het hoofd van het gezin. Het besluit kwam niet als een donderslag bij heldere hemel, want al geruime tijd daarvoor waren er al aparte bijeenkomsten gehouden door de ontevredenen. 

Gereformeerde kerk van Bussum

17 mei 1887 werd de kerk van de doleantie hier ter plaatse gesticht: 10 gezinnen met een totaal zielental van 40. Men kerkte aanvankelijk in een woning van een van de leden aan de Iepenlaan: het kerkje van Arendsen. Alhoewel men ook deze uitgetredenen wel eens kleine luyden noemde, waren het toch vaker dan in 1834 mensen die het materieel beter hadden en meer opleiding hadden genoten. Vier jaar heeft men in huiskamers kerk gehouden. In 1891 werd besloten tot de bouw van een echt kerkgebouw, eveneens aan de Iepenlaan die toen nog een zandweg was zonder straatverlichting. Er werd geen tijd verbeuzeld, maar er was wel nog een discussiepunt: moest er ook een toren komen en was dat niet te duur? De broeder die de kerk zou bouwen en in zijn begroting geen toren had opgenomen, vond een oplossing. Hij zou de toren wel bouwen maar zonder extra kosten voor de gemeente. Aldus geschiedde en de toren staat er nog steeds. Nog in 1891 werd met grote voortvarendheid begonnen met de bouw. Op 21 december werd de kerk in gebruik genomen. De kosten waren toen circa 5.000 gulden (nu zo’n 53.000 euro), inclusief inventaris. In de volksmond werd de kerk ‘’t dolle kerkje’ genoemd, afgeleid van de doleantiekerk.

De preekstoel was mee verhuisd, alleen op wat hoger niveau gebracht. Het getimmerte was oud, wrak en vermolmd, gevaarlijk voor druk gesticulerende predikers, maar het heeft het nog zo’n 20 jaar uitgehouden. De verlichting was voor die tijd luxueus. De petroleumlampen uit het lokaaltje werden in de nieuwe kerk vervangen door gasverlichting in de vorm van vleermuisbranders. De armaturen hadden de vorm van een omgekeerde T. Door de week, als de gaslampen een poosje niet gebrand hadden, kwam er lucht in de leidingen, wat de koster heel wat zorg en moeite opleverde. Een enkele keer zonder succes en dan floepten tijdens de avonddienst alle lampen uit, ook die boven de preekstoel. Maar de dominees preekten dan, ogenschijnlijk onbekommerd, door. Verwarming was er eerst niet. Omstreeks zorg en moeite opleverde. Een enkele keer zonder succes en dan floepten tijdens de avonddienst alle lampen uit, ook die boven de preekstoel. Maar de dominees preekten dan, ogenschijnlijk onbekommerd, door. Verwarming was er eerst niet. Omstreeks 1898 werd midden in de kerk een grote salamanderkachel geplaatst en zo’n tien of twaalf jaar later kwam er nog een bij, zodat in de behoefte aan warmte heel redelijk kon worden voorzien.

      
Kerk Iepenlaan 6 rond 1920, toen Gereformeerde Kerk,
Coll. Arjen Miedema
 

Bij de ingebruikneming waren er 10 rijen banken: een middenvak van 8 zitplaatsen op elke rij voor de vrouwen en twee zijvakken van elk 3 plaatsen per rij voor de mannen. Twee gangpaden daartussen. Met de ouderlingen-en diakenenbanken totaal 160 zitplaatsen. Al spoedig vergde de samenstromende schare meer accommodatie en kwam er om de paar jaar een rij banken bij. En met het groeien van de Bussumse bevolking werd nog meer zitruimte nodig. In 1905 werd de consistoriekamer bij de kerk getrokken en de galerij vergroot, waardoor de capaciteit op circa 330 plaatsen kwam. Aan de achterzijde werden een kerkenraadskamer en een catechisatielokaal aangebouwd.

Maar het tij keerde. Direct na de verbouwing kreeg de kerkenraad er spijt van, want de gemeente kwam minder trouw naar de kerk. De collecten brachten dus minder op. De saamhorigheid taande, misschien ook wel doordat een groot aantal leden uit andere plaatsen was ingekomen. De oude getrouwen kwamen op zware lasten te zitten, maar ze hadden hun kerk zo lief. Samen met een aantal van elders ingekomenen hebben zij volgehouden en in 1909 was de terugloop tot staan gekomen. De kerk liep weer vol, tot stampvol. Er werden 50 krukjes aangeschaft. En in de zomermaanden, als er vakantiegangers bij kwamen, werden ook de stoven als zitplaatsen gebruikt. Vaak moesten consistorie en catechisatielokaal er aan te pas komen.

Na enig aarzelen, gedachtig aan de voorgaande jaren, besloot de kerkenraad een commissie van vier bouwkundigen te benoemen. In de zomer van 1911 werd de kerk naar beide zijden uitgebouwd. ’t Is geen fraai geheel geworden, want er moest geroeid worden met de riemen die men had. Hoofdzaak was, dat de kerkgangers ruimte kregen. Bovendien werd in 1911 al in principe besloten om een nieuw, veel groter kerkgebouw te zetten op dezelfde plaats en dan zou het bestaande toch gesloopt worden. De aldus verbouwde kerk heeft nog tot 1929 dienst gedaan. De gemeente verhuisde naar de nieuwe kerk die in 1926 aan Wilhelminaplein gebouwd was. Ds. A.J. Mulder, die van 1913 tot 1928 predikant was, maakte de verhuizing mee. 

Stichting Christelijke Gereformeerde Kerk (CGK)

Terug naar de 19e eeuw. Zowel in 1834 (Afscheiding) als in 1886 (Doleantie) waren er afscheidingen geweest die deels dezelfde bezwaren deelden. In veel plaatsen vonden er daarom samensprekingen plaats met kerken die na 1834 werden gesticht en groepen die rond 1886 uit de Hervormde Kerk kwamen. In een aantal gevallen lukte het inderdaad om gezamenlijk verder te gaan. Waar dat gebeurde ontstonden Gereformeerde Kerken. Waar dat niet of deels lukte ontstond naast de kerk van de Afscheiding een kerk van de Doleantie. De kerk van de Afscheiding heette plaatselijk Christelijke Gereformeerde Kerk en de kerk van de Doleantie: Gereformeerde Kerk. Men sprak in die plaatsen ook wel van A-kerk en B-kerk, wat echter niet op de kwaliteit duidde.

In Bussum gebeurde dat niet omdat er geen kerk van de Afscheiding was. Toch waren er sinds 1834 wel gezinnen zowel in Bussum als in Naarden die zich afscheidden van de Hervormde Kerk en meestal kerkelijk dakloos bleven, maar wel hunkerden naar een geloofsleven zoals het vroeger was. Zo waren er begin 1900 in Bussum en Naarden enige gezinnen die contact kregen met de Christelijke Gereformeerde Kerk (CGK) in Amsterdam, een A-kerk dus. Er waren zoveel gelijkgezinden dat er in 1902 een preekplaats Naarden-Bussum gesticht kon worden. Een predikant van elders kwam preken en bevorderde dat de Christelijke Gereformeerde Kerk Naarden-Bussum werd gesticht. 

      
 
Eerste steen kerk Nieuw Englaan (foto Klaas Oosterom)

De CGK in de Nieuwe Englaan

In 1904 gaf de classis (regionaal verband van kerken) toestemming om tot stichting van een kerkelijke gemeente over te gaan. 2 ouderlingen en 2 diakenen werden verkozen, waarmee op 14 november 1904 de gemeente Naarden-Bussum een feit was. Al spoedig is de vurige wens om een eigen kerkgebouw te hebben voor de zondagse erediensten. Aan de Nieuwe Englaan kon men een terrein verwerven waar gebouwd kon worden. De eerste steen werd 26 juni 1905 gelegd door de predikant die nauw betrokken was bij de oprichting, maar zelf inmiddels predikant in Leiden was.

Diverse ambachtslieden uit de gemeente hebben bijgedragen om tot een snelle bouw van de kerk te komen. Men kocht kerkbanken, stoven en een preekstoel en er werd een koster aangesteld.

De notulen van de kerkenraad vermelden soms aparte zaken. Een boerin die lid wenste te worden van de gemeente moest wel beloven geen melk meer te leveren op zondag dan alleen bij hoge uitzondering, tijdens heel heet weer wanneer de melk niet meer bewaard kon blijven. Ook het gaan naar de kerk per rijtuig is ongewenst. Alleen bij heel slecht weer is het wel toegestaan per koets.

       
Kerk Nieuwe Englaan, begin 20ste eeuw, toen CGK,
Coll. Arjen Miedema
 

De eerste predikant kwam in 1908. De beroepingsbrief vermeldde een traktement (salaris) van 1200 gulden en de toezegging van een extra bedrag van 100 gulden als de kas dit toelaat. De weleerwaarde moet zelf een woning huren. De kerkenraad besluit de dienstbode van de dominee ƒ 3 per jaar te doen toekomen voor het schenken van koffie tijdens de kerkenraadsvergaderingen.

Midden in de jaren van de eerste wereldoorlog bezoekt een broeder de kerkenraad en verzoekt om een bijdrage om versterkende middelen te kunnen aanschaffen voor zijn zieke vrouw. De kerkenraad besluit per dag 1 liter melk en 1 ei te verstrekken. In 1919 werd een echt kerkorgel gekocht van een R.K. kerk in Limburg, echter nog wel zonder een elektrische windmotor. De orgeltrapper bleef in dienst voor 100 gulden per jaar. Het plaatsengeld wordt in deze jaren verhoogd. 1 plaats 6 gulden, 2 plaatsen 11 gulden, iedere plaats meer in een gezin 3 gulden. Men kan dispensatie krijgen na toestemming van de kerkenraad. Er wordt door de kerkenraad besloten dat op de bescheiden galerij van de kerk alleen personen mogen plaatsnemen in de leeftijd boven de 20 jaar. 

De CGK in de Iepenlaan tot 1945

In 1927 is het aantal leden gegroeid tot 400 leden. Het kerkgebouw aan de Nieuwe Englaan werd te klein, er werd gezocht naar ruimere mogelijkheden. In 1929 kwam het aanbod om de toen leegstaande Gereformeerde kerk aan de Iepenlaan te kopen. Na een gemeentevergadering op 12 februari 1929 werd besloten het kerkgebouw + pastorie te kopen voor ƒ 30.000. De leden uit Naarden waren niet zo gelukkig met deze gang van zaken, aangezien de loopafstand naar de kerk een stuk groter werd. Het kerkgebouw aan de Nieuwe Englaan werd verkocht aan de Gereformeerde Kerk in hersteld verband voor ƒ 11.500. De Iepenlaankerk werd gerestaureerd voor 18.000 gulden. In 1929 verscheen ook het eerste Kerkblad van de Christelijk Gereformeerde Kerk van Bussum-Naarden.

Na enige jaren godsdienstoefeningen gehouden te hebben in Huizen komt men in het najaar van 1932 bijeen om te komen tot het stichten van een eigen gemeente in Huizen. Op 24 november werden twee ouderlingen en één diaken bevestigd bij de instituering van de gemeente Huizen. Een aantal leden vertrok nu uit de gemeente Bussum-Naarden naar Huizen.

Daarmee was de rust nog niet teruggekeerd. In 1939 ontstond binnen de gemeente onrust toen broeders uit Naarden gesprekken begonnen met de kerkenraad om te komen tot een zelfstandige gemeente in Naarden. Aanvankelijk was men daar niet zo gelukkig mee en was er nogal wat tegenwerking. Het gesprek over de afscheiding van Naarden kwam na een tijdje weer op gang en nu werd er actie ondernomen. In een gecombineerde kerkenraadsvergadering van de gemeenten Bussum-Naarden en Huizen op 20 april 1943 werden vijf ambtsdragers gekozen en werd de gemeente van Naarden geïnstitueerd. Opnieuw verliet daarmee een aantal leden de Bussumse gemeente.

Daarnaast was het natuurlijk economisch een moeilijke tijd en de oorlogsdreiging gaf voortdurend spanning in het dagelijkse leven. Vanaf 1939 stond ds. Baan in de CGK. Op 12 mei 1940, eerste Pinksterdag preekte hij: “Welgelukzalig is hij die de God van Jacob tot zijn hulp heeft wiens verwachting van de Here zijn God is”. Jonge mensen werden opgeroepen om te werken en er waren razzia’s. Eenmaal ook op zondagmorgen aan de Iepenlaan, huis aan huis. Op tijd gewaarschuwd, konden ze allen veilig vluchten tijdens de kerkdienst via de achtertuinen. Ook ds. Baan klom eenmaal in de toren tijdens de razzia’s.

Er waren minder kerkelijke samenkomsten. In de kerk waar niet gestookt werd was het ijskoud. Kerkenraadsvergaderingen werden in een bakkerij gehouden waar het warm was. Wanneer er geen elektriciteit was moesten jongens van de jongelingsvereniging zondags ‘orgeltrappen’ om het orgel gaande te houden. De organist werd wel boos wanneer die knapen hun taken even verzaakten en het orgelspel zomaar verdween. Beurzen werden ingesteld om kleding en voedsel te ruilen. Op een kerstfeest werd de kerk verwarmd door bijeengebrachte kolen en hout en konden 81 kinderen van de zondagsschool blij kerstfeest vieren. 

      
 
Kerk Iepenlaan 6 in de jaren '60,
Coll. Arjen Miedema

De CGK na 1945

Bevrijding! Verheugd en vol ontroering ging de gemeente op zondag 6 mei 1945 ter kerke. De oorlog was ten einde en ds. Baan preekte over Ps. 124: 7b: “de strik is gebroken en wij zijn ontkomen”. Op 28 juni 1945 werd er een dank-en herdenkingsdienst gehouden. “Velen hebben verdrukking geleden en zorgen gehad in de plaats onzer inwoning. Maar ook buiten onze landsgrenzen hebben jonge mannen geleden. Zij kwamen Gode zij dank terug en mochten weer met de gemeente samen zijn”. De pastorie (Iepenlaan 8) werd gerestaureerd, aangezien een deel van het achterhuis werd omgebouwd tot vergaderzaal. Er was behoefte aan meer ruimte voor de verenigingen.

Op 28 september 1960 deed ds. B. Bijleveld zijn intrede met de tekst: “en nu, verwacht ik o Heere, mijn hoop die is op u” (Ps. 39: 8). Een pastoraat dat 19 jaar zou duren. Een periode waarin ds. B. Bijleveld en zijn vrouw geheel één geworden zijn met de gemeente. In 1962 werd het kerkgebouw volledig gerestaureerd en er werd een portaal aan de voorgevel gebouwd. Op 9 april 1963 werd het nieuwe orgel in gebruik genomen met een orgelbespeling door adviseur Dirk Jansz Zwart.

Het aantal leden was hoger dan ooit: meer dan 600. Daarna is het ledental naar beneden gegaan. De in de jaren ‘60 gehouden Gooise zendingsdagen in het bos van Bredius, en later op het landgoed Bantam waren hoogtepunten in het gemeentelijk leven. Veel zusters en broeders verleenden hun medewerking. Bekende predikanten hielden hun zendingspreken. Al spoedig kwam ook de wens om nieuwe en grotere bijgebouwen te stichten. Na veel overleg kon in 1970 de uitbouw tot stand komen.

In december 1976 was ds. Bijleveld 25 jaar predikant en 25 jaar getrouwd. Dit jubileum werd groots gevierd in een stampvolle kerk. Een pastor die klassiek gekleed met zwarte hoed wat plechtstatig rondging. “Zijn vriendelijkheid is alle mensen bekend”. Luid zingend aan zijn harmonium prijst hij de Heere Zijn God die hij met grote liefde in de erediensten iedere zondag verkondigt. Zijn gastvrije vrouw, geliefd in de gemeente, is zijn steun in alles. Na de lange ambtsperiode in Bussum heeft ds. Bijleveld het beroep naar de gemeente van Heerde aangenomen. Op zondag 17 juni 1979 nam hij afscheid van de gemeente.

30 april 1977 was een gedenkwaardige dag. ’s Middags tijdens een onweer sloeg de bliksem in het torentje van de kerk, vernielde het dak en maakte de elektrische bedrading onklaar. Juist een half uur daarvoor was de koster nog ter plekke om de vlag vanwege Koninginnedag binnen te halen. De Heere heeft zijn leven gespaard.

In de jaren ’70 en ’80 nam het inwonertal van de gemeente Bussum langzaam af. Jonge gezinnen weken uit naar groeikernen als Huizen en Almere. Het ledental ging hierdoor achteruit, ook omdat een aantal gezinnen hun weg zochten in meer evangelische kringen. Aangezien de grote oude pastorie aan Iepenlaan 8, die duur in exploitatie was, weer aan een volledige restauratie toe was, achtte men het noodzakelijk het pand te verkopen. Aldus is geschied op 11 december 1989.

Het gezin van de nieuwe predikant, ds. Bos, kon gaan wonen in een nieuwe wijk, de Hilversumse Meent. Toch was de overgang uit het bedrijfsleven op Urk naar het ambt van dienaar des Woords in een gemeente in het Gooi niet zo gemakkelijk. De gemeente beleefde goede en rustige momenten afgewisseld met roerige discussies, die voortkwamen uit verschillende opvattingen. Het beroepen van een nieuwe predikant wordt overwogen.

      
Interieur kerk Iepenlaan 6 kort voor de sluiting in 2003
(foto Sander Miedema)
 

Ondertussen is de vergrijzing merkbaar. Er zijn niet zoveel jonge mensen en zo goed als geen kinderen binnen de gemeente. Het jeugdwerk voor een kleine groep jongeren werd door enige broeders in stand gehouden in samenwerking met de Hervormde Pastoraatsgemeente ‘Sion’. Gesprekken met deze gemeente waren hartelijk en nuttig. Met goede gevoelens kan terug gekeken worden op gezamenlijke gemeentedagen en jeugddiensten. Toch kon dit onder andere vanwege de verschillende kerkstructuren niet leiden tot een hechte samenwerking.

Samenwerking met Huizen kwam steeds meer in het zicht. De wederzijdse affiniteit was daarvoor duidelijk aanwezig. Die was er minder met de CGK van Naarden, die in belevingsvorm verschilde van Bussum. De band met de gemeente Huizen wordt sterker. Veelal 2 maal per maand zijn er erediensten ’s middags in Huizen. Een totaal samengaan van beiden gemeenten wordt op termijn gewenst. Men kan zich voorstellen dat niet alle gemeenteleden direct enthousiast zijn. De noodzaak echter wordt na zorgvuldig overleg wel ingezien. Er wordt een stuurgroep ingesteld, bestaande uit 3 leden uit Bussum en 3 leden uit Huizen. Begin 2003 verschijnt een rapport dat positief is over het samengaan. De integratie van de kerkelijke gemeenten Huizen en Bussum is op 1 januari 2004 een feit. Het merendeel van de gemeente kan zich er nu goed in vinden. Een klein deel dat enige moeite heeft wordt lid van de CGK te Naarden. De kerk wordt 28 december 2003 gesloten. 

       
 
Voormalige kerk Iepenlaan 6 in 2008
(foto Klaas Oosterom)

Na 2004

Philadelphia koopt in 2004 het kerkje voor € 485.000 om er appartementen voor geestelijk gehandicapten in te maken. Om diverse redenen gaat dit plan niet door en het gebouw wordt in 2006 doorverkocht aan een particulier voor € 625.000. Die knapt het gebouw op maar heeft er nog geen bestemming voor. De bestemming is maatschappelijke doeleinden en kerk. In 2008 kan de Historische Kring Bussum er de tentoonstelling ‘Bussum en de TV’ in organiseren. De toekomst van dit bijzondere gebouw is thans nog in nevelen gehuld. Sinds februari 2009 staat het te koop voor € 750.000.

Zo zien we de groei en afname van enige protestantse kerken in Bussum. Eind 19e eeuw was bijna iedereen lid van een kerk, nu een minderheid. Tot halverwege de 20e eeuw was het kerkbezoek van kerkleden hoog. Dat is inmiddels ook sterk teruggelopen. De groei en later de afname van het aantal kerkleden in Bussum heeft daarnaast te maken met de zeer snelle groei van de bevolking in de decennia rond 1900, de terugloop van de bevolking en ontkerkelijking vanaf de jaren ‘60 van de 20e eeuw. 

Bronnen

  • Het deel over de Gereformeerde Kerk van Bussum tot 1929 is gebaseerd op: Js. Hermans en A.A. van Horssen, 100 jaar Gereformeerde Kerk van Bussum 1887-1987. (Eigen uitgave, 1987)
  • Het deel over de Christelijke Gereformeerde Kerk (CGK) is gebaseerd op: Ar Sikking, Samen Verder. Herdenkingsboekje. Terugblik CGK Bussum 1904-2003. (Eigen uitgave, 2003)
  • Interessante website: http://muziek.armisoft.nl/cgk-bussum/, waarop ook het boekje Samen Verder staat.