Skip to main content

Contactblad Historische Kring Bussum 17/3 (december 2001) pag. 92-96


Hans de la Rive Box, Goois veelschrijver (1906-1985)

Marcus van der Heide

Klik hier voor de pdf-versie van dit artikel.
Onderstaande illustraties zijn aanklikbaar voor een vergroting.

      
Hans de la Rive Box in 1937
 

Voor biografische gegevens over de Gooise veelschrijver Hans de la Rive Box, die zijn boeken bij voorkeur in het Gooi laat spelen, kunnen we terecht bij het boek Bonte Parade, Revue van bekende Nederlandse radiosprekers en artisten, dat Box in 1948 uitgaf. Hij nam zich zelf als laatste 'radiospreker' op. Na de oorlog werkte hij nl. een tijd bij de Stichting Radio Nederland in Overgangstijd.

De la Rive Box, in Amsterdam geboren, verhuisde in 1913 naar Bussum. Hier bezocht hij, oudste van zes kinderen, de Gooise HBS. Zijn vader was houthandelaar en Hans werd opgeleid voor de houthandel. Maar al in de derde klas van de HBS schreef hij verhalen, die verschenen in de galante bladen Astra en Nova, zo vertelt zijn nog levende jongste broer Rob. Onder pseudoniem Mies Loman verschenen vanaf 1924 al de eerste onrijpe meisjesboeken. Op een lijstje van zijn boeken, dat Box zelf aanlegde (het gaat tot 1941), wordt alleen het achtste en laatste boek onder dit pseudoniem, Geluiden in de nacht (1935) genoemd.

In december 1930 verliet Hans het ouderlijk huis en trok naar Hilversum voor een baan bij het filiaal van de Amsterdamse houthandel Volkers. In 1931 kwam zijn 'debuut' uit, de novellenbundel De gouden salamander / De man zonder zenuwen. De reclamefolder van uitgever B.J. Smit meldt dat hij "geen onbekende bij het Hollandse publiek is. Als medewerker van De Telegraaf, Haagse Post etc. schreef hij 7 tot 800 verhalen en schetsen". In deze novellen komt het detective element, dat een grote rol in zijn jeugdboeken zal gaan spelen, al aan bod. Ze zijn niet voor de jeugd bedoeld en in het Gooi gesitueerd. In De gouden salamander wordt bij Hotel Bos van Bredius onder Bussum, "het grootste kletsgat van Nederland", tijdens een party een moord gepleegd. De tweede novelle speelt in Laren, met als spannend hoogtepunt een vechtpartij op de toren van hotel Larenberg.

 

Kwartjesboeken

Na dit debuut begaf Box zich op het pad van de jeugdliteratuur. In de crisisjaren dertig deed zich het fenomeen 'kwartjesboek' voor, zo genoemd omdat de prijs ervan een kwartje was. De Nederlandse Jeugdbibliotheek werd uitgegeven door Uitgeverij Helmond te Helmond: een compleet avontuur in boekvorm op A-4 formaat, meestal 144 pagina's, op slecht, houtrijk papier (krantenpapier), bestemd voor "echte Hollandse" jongens.

Aan de wieg ervan stond Hans de la Rive Box. In het voorwoord van deel 1, dat hij schreef , Paul's avontuur in Limburg (1932) vraagt hij zich af: "Bestaan er nog echte flinke jongens in ons kleine landje? [...] Is Paul, de held van dit en volgende verhalen, een Hollandse jongen, een met durf in zijn lijf en met het hart op zijn plaats?" Hij is ervan overtuigd dat Paul veel vrienden zal krijgen. De kwartjesboeken werden inderdaad een succes.

In het boek beleeft Paul in een ijldroom nog een avontuur, zodat er niet alleen sprake is van een raamvertelling, maar ook van het verschijnsel 'fantastiek' (waarvan Belcampo, Bordewijk en Ab Visser om een paar namen te noemen grootmeesters waren): als je niet oplet, lees je over het extra verhaal heen.

De la Rive Box maakte van 'Paul' een vervolgserie van vijf delen. Zijn broer R[ob] d[e] l[a] R[ive] B[ox] tekende de omslag van nummer 5 (deel 2: Met een motorboot op avontuur) en nummer 15 (deel 5: Het teken op de deur).

Collegakwartjesboekenauteur André Rutten (geb. 1914; journalist) was kennelijk nogal gecharmeerd van de boeken van Box. In no.79, Het raadselachtig auto-ongeluk verwijst hij naar Het teken op de deur (1933). Als de speurneuzen Gerard en Henk paleis Soestdijk passeren, lezen we:
" 'Zeg, ik zie nergens die schareslijper' merkte Gerard plotseling op.
'Wie zeg je?', vroeg Henk verwonderd.
'De schareslijper! Och, je weet wel, die schareslijper uit Het Teken op de Deur van Hans de la Rive Box'.
'Ik weet heus niet wat je bedoelt'.
'Die kerel had immers op zijn karretje hangen: Slijpt voor het koninklijk paleis, omdat hij er vóór stond' [...]. Ik had hem nog nooit gezien. Anders wel een schitterend boek, hè, Het Teken op de Deur'.
'En òf!' vond Henk. 'Al die boeken. Ik heb ze thuis allemaal'."

 

170 delen

      
   

Box schreef veertien delen en laat bij voorkeur zijn boeken in het Gooi spelen. No.30 had de aansprekende titel Het Gooise treinraadsel (omslag Rob, illustraties Boost): een drugsbaron wordt uit een trein gered, waarbij twee jongens worden gekipnapt. Prachtig zijn de Hilversumse lokaties van het Achterom en de Wilhelminastraat, zich voortzettend in het Wandelpad, geschilderd. Ook no. 40 en 50, Het raadselachtige kompas en Simson spelen in het Gooi.

Andere productieve schrijvers waren Nor Heerkens en Guus Betlem. De kroon spant Hans Pennarts (1903-1976), die mede dankzij een aantal pseudoniemen (zoals Alex Tersoest en Karel Fernandez) tot liefst 26 delen kwam. De kwartjesboeken-specialist Joop Bekkers schreef over hem in BoekenPost 46, Tijdschrift voor de liefhebber van boeken, prenten, strips en boekcuriosa (jaargang 8 maart/april 2000). Voor Het verschijnsel Kwartjesboeken, een (r)evaluatie verwijs ik eveneens naar Bekkers [BoekenPost 48 van juli/augustus 2000].

Topper in de reeks was no.36A Met de Uiver naar Melbourne van Nor Heerkens. De 4e druk ervan vermeldt: 45e - 60e duizendtal. Ook zijn Amsterdam-Batavia in 24 uur (no. 38A) sloeg geweldig aan in een tijd dat de luchtvaart grootse vorderingen maakte.

De boeken werden in de beginjaren veelvuldig vormgegeven door de nog jonge Charles Boost, de bekende latere filmcriticus. Hij werkte aan ongeveer 45 delen mee.

De serie voor de jongens werd 170 delen, waaronder ook A-nummers. Het laatste deel, Hoe Paul keizer werd (no.118), verscheen in 1941 en is van Alex Tersoest, alias Pennarts.

 

Meisjesserie

Er bestonden ook meisjes-kwartjesboeken, de Meisjesbibliotheek van Helmond. Deze reeks mocht er ook zijn, in totaal 101.
Om ook hier uit de voeten te kunnen, koos Box als pseudoniem de naam van zijn vrouw, de uit Huizen afkomstige Nellie Wesseling. Hij schreef vijf delen. Ook Guus Betlem deed hetzelfde, hij schreef onder pseudoniem Betty van Sandvoort liefst negen delen.

Helmond bracht overigens sommige kwartjesboeken ook als luxe editie op de markt, zoals blijkt uit deel 2, Vier meisjes en een jolige oom (1933) van Van Sandvoort. Het eerste deel van de reeks was van Cor Lindeman, Het vreemde kind. Box schreef pas deel 6, Het huisje in de dennen, en verder nog de delen 9, 13, 21 en 24.
Een tiental jaren hebben de kwartjesboeken, die in 1941 trouwens 30 cent kostten (Box schreef toen voor de jongensserie no.113 en no.116, bijna de laatste delen dus) in een grote behoefte voorzien. Ze deden niet onder voor het traditionele jongens- en meisjesboek. Menig boek zou vandaag de dag een herdruk waard zijn. De eersteling van Hans de la Rive Box, Paul's Avontuur in Limburg, werd in 1950 nog herdrukt. Er was nog steeds vraag naar.
Tot de bekend(er) geworden auteurs behoorden o.a. H.P. van den Aardweg, Max van Amstel [ps. van Johan Blinxma] en Bert Voeten.

 

In de 'Top Vijf'

De la Rive Box ontpopte zich tot een enorme veelschrijver: naast de duizenden verhalen in Het Leven, De Prins, Revue der Sporten, Favoriet en de reeds genoemde bladen had hij vóór W.O.II al zo'n zestig jeugdboeken geschreven. Het schrijven ging hem heel gemakkelijk af. Bij het zilveren jubileum van de Bussumse Gooise HBS in 1936 vertelde hij dat hij Paul's avontuur in Limburg "binnen tien dagen kant en klaar" had. Illustratief is het jaar 1935: in dat jaar had de Koffiebranderij en Theehandel Lamme & Westerman te Hilversum in de Bibliotheek (waar voor punten boeken aangeschaft konden worden) zes boeken van Box in de aanbieding, drie onder eigen naam, het genoemde Geluiden in de nacht en nog twee onder pseudoniem Wouter Walden. Alle zes de boeken zijn uit 1935, het jaar waarin Box als Wouter Walden ook voor uitgeverij Kluitman ging schrijven. In dat jaar bundelde hij ook een aantal schetsjes, die hij onder ps. Vera Robinson als 'Korte Golf' voor Het Handelsblad schreef.
Dat hij het als jeugdschrijver goed deed bleek bij de enquête 'Wat lezen onze jongeren', die Daalder op een aantal middelbare scholen hield. Box nam in de rubriek detectiveverhalen de vijfde plaats in. Op de eerste plaats kwam Ivans [= J. van Schevichaven; zie voor de enquête het Boekenweekgeschenk Rondom het boek 1935, p. 100 vlgg.].

 

       
   

Na de oorlog

In de oorlog werd Hans de la Rive Box op 23 oktober 1944 bij een razzia in Hilversum opgepakt. Meer dan duizend willekeurige burgers werden voor dwangarbeid gedeporteerd naar Bramsche (onder Osnabrück). De Hel van Bramsche is het authentieke verslag van de ervaringen in het kamp aldaar. Het boek verscheen al in de herfst van 1945 en is sinds december 1994 ook in het Duits verkrijgbaar.
Na de tijd bij de radio belandde Box in de brandkastenhandel, die hij onder de toepasselijke naam 'Box' voerde. Het onderwerp komt ook in zijn boeken aan bod, zoals Het geheim van de zeven brandkasten (1947) en de feuilleton Het Brandkastmysterie, die hij in 1966 voor De Telegraaf schreef.
Na de oorlog is hij als auteur duidelijk op zijn retour. Tussen 1945 en 1954 verschenen nog tien boeken, en pas vanaf beginjaren zeventig volgden nog enkele deeltjes in de bekende pocketserie van Kluitman. In 1973 eindigde hij zijn schrijversloopbaan zoals hij deze ooit begonnen was, met een meisjesboek, Het geheim van Wieske Wiel [Witte Raven pocket West-Friesland Hoorn].

Zijn bekendheid genoot hij vóór de oorlog. Een tiental jaren heeft hij met zestig [ ! ] boeken de jeugd aangesproken.
Verrassend is dat Bernlef in de roman Eclips (1993) zijn hoofdpersoon laat memoreren: "Drie huizen verderop ligt de winkel van Van Dam. 'Schrijfbehoeften' staat er op de ruit en daaronder, in kleine letters, tevens 'Uitleenbibliotheek'. Daar haal ik de bruingekafte cowboyboeken voor papa en de vierkante grote kwartjesboeken van mijn favoriete schrijver, Hans de la Rive Box".

 

Vakliteratuur

De vakliteratuur is zeer summier over Hans de la Rive Box. In De hele Bibelebontse berg (1989) schrijft Fens over Ontvoerd (1935): "de angstgevoelens door dat boek veroorzaakt zijn zeer hardnekkig; ze gingen, vergroot nog, op ontelbare andere zaken en mensen over". Daalder, Wormkruyt met suycker (1950) weet te melden: "als schrijver van jongensboeken, meestal met avontuurlijk karakter, kwamen op de voorgrond Hans de la Rive Box, sedert 1932 [en] Marcel Artz (1933), beiden niet altijd met voldoende reserve bij de behandeling van schokkende gebeurtenissen [...]. Beter was het werk van [...] Guus Betlem [...] en Walden, De jongen met de alpino (1935)". Hij weet nog niet dat Walden een pseudoniem van Box is.

Het Lectuur-Repertorium van de Katholieke Boekerijen (1952) tenslotte vermeldt hem als "auteur , die simultaan onder verschillende schuilnamen een eerbiedwaardig aantal [78, vdH.] spannende, hoewel niet altijd paedagogisch-verantwoorde jongens- en meisjesboeken, alsmede een paar geslaagde detectiveverhalen publiceerde".
Zelf schreef ik: Hans de la Rive Box, Goois veelschrijver [in: Tussen Vecht en Eem 13e jrg. nr.3 september 1995, p. 146-156], Hans de la Rive Box (1906-1985), kwartjesboekenschrijver [in: BoekenPost 23, 4e jaargang mei-juni 1996] en het lemma Hans de la Rive Box voor het [losbladig] Lexicon van de Jeugdliteratuur [februari 1997]. De volledige bibliografie van Hans de la Rive Box is ter beschikking van de geïnteresseerde lezer.