Skip to main content

Contactblad Historische Kring Bussum 17/3 (december 2001) pag. 67-71


Herinneringen van Jan Verheul (vervolg)

Ina de Beer

Klik hier voor de pdf-versie van dit artikel.
Onderstaande illustraties zijn aanklikbaar voor een vergroting.
Het eerste deel van dit verhaal verscheen in het Contactblad Historische Kring Bussum 17/1 (mei 2001), pag. 3-7.

Omdat vader Verheul wist dat zoonlief nergens gevaar in zag liet hij in de winter bij vorst de tuin achter het café onderlopen met water uit de pomp. Zo kon zoon glijden of schaatsen zonder dat vader zich nog zorgen hoefde te maken.
Jan Verheul werd dagelijks door zijn moeder op de fiets naar school gebracht. Jan: "Maar als het slecht weer was ging ik met de rode bus van de firma Tensen uit Soest naar de Broederschool aan de Sint Vitusstraat."
Op Lothariuslaan 32 woonde omstreeks 1929 de familie J. Olislaeger. Jan Verheul: "Of het met die familie te maken heeft is mij niet bekend, maar in die jaren hoorde je het onderstaande liedje zingen.
Als Olislaeger dood is
dan krijgen wij misschien
de helft van zijn centen
en een vliegmachien."

       
 
1925. De Vaartweg ter hoogte van nr. 14/16 gezien richting
Roemer Visscherlaan. Het huis rechts werd 1925/1926 gesloopt.

Jantje zag eens pruimen hangen

Tijdens de gesprekken met Jan krijg ik steeds meer de indruk dat hij in zijn jeugd geen brave jongen is geweest. "Ik was ongeveer twaalf." herinnert hij zich, "toen ik met mijn vriendje Herman op de fiets naar een leegstaande villa aan de Burgemeester s'Jacoblaan ging. Daar hadden wij in de grote tuin pruimen in de boom gezien." Door een stok naar de pruimen te gooien dacht het tweetal wat pruimen te kunnen rapen. Dat liep anders af: de stok raakte de pruimen wel, maar kwam vervolgens terecht in de tuin van de buren. Daar liep op dat moment de bewoonster de tuin in met in haar handen een theeblad met kopjes thee. Rinkeldekinkel. Herman zette het op een lopen. Jan pakte zijn fiets en probeerde ook weg te komen, maar werd door de bewoner staande gehouden. "Wacht jij maar tot de politie komt!" Die bleek inmiddels gewaarschuwd. Maar Jan was 'em intussen toch gesmeerd, achtervolgd door een politieagent op de fiets. Vanaf de Burgemeester s' Jacoblaan racete hij via de Frederik van Eedenweg over de Huizerweg naar de Achtermeulenlaan, waar hij zich verstopte in een doorlopende steeg. "Die steeg is er nog." Toen de kust veilig was fietste hij naar huis, naar Eendrachtpark 26. Maar hij had buiten de waard gerekend, want daar werd hij opgewacht door de politieagent die Jans ouders wilde spreken.  

      
1928. Vaartweg ter hoogte van nrs. 1 t/m 7a.
 

De loswal

In 1936, Jan was toen zeventien jaar, ging hij werken bij de Bussumsche Houthandel J.G. Schreuder op Roemer Visscherlaan 9, telefoonnummer 78 (volgens het Adresboek van 1929).
Hij kreeg tot taak om met zijn maten de schepen met hout aan de loswal langs de Vaartweg te lossen. Moeiteloos herinnert hij zich nog enkele namen: 'Otto', 'Boot', 'Welvaart' en 'Overeem'. "Als wij van de baas opdracht kregen het hout van de boot te halen, droegen wij het hout op onze schouders naar de loswal. Daarna vertrok de boot weer om andere opdrachten uit te voeren."

      
 
31 juli 1931. Vaartweg ter hoogte van nrs. 5 t/m 7a.
Gebouw van de bouwmaterialenhandel gesloopt in 1931.

Vanaf de loswal lagen rails dwars over de Vaartweg naar de achteringang van de houthandel. Op de loswal laadden de mannen het hout op lorries. De volle lorries werden over de rails door de opengedraaide hekken naar het terrein van Schreuder geduwd, waar het hout in de houtloodsen werd opgeslagen. Dit zware werk had vaak spierpijn in de schouders tot gevolg.

31 juli 1931. Vaartweg ter hoogte van nrs. 5 t/m 7a. Gebouw van de bouwmaterialenhandel gesloopt in 1931.       
21 juni 1932. Vaartweg ter hoogte van de nrs. 5 t/m 7a.
 

Tijdens onze gesprekken over de houthandel vertelt Jan hoe hij moest helpen baddingen te maken. Baddingen zijn dikke houten balken die nodig waren voor een kapconstructie. 

Teerlucht

      
 
9 april 1935. De rails in de Vaartweg ter hoogte van de nrs. 14/16.

Mijn nu 68-jarige broer Hans de Beer bewaart leuke herinneringen aan de brug die in de Brediusweg lag én aan de boot. "Mijn vriendjes en ik sprongen vanaf de leuning van de ophaalbrug, de Brediusbrug, op die boot. Dan openden wij het afdekluik van de boot waarvan ik mij nog de teerlucht herinner." Ook andere kinderen wisten zich te vermaken en sprongen in de lorries terwijl anderen de lorries over de rails duwden. Jan Verheul: "Die teerlucht herinner ik mij ook nog, de boot werd namelijk regelmatig geteerd om het roesten tegen te gaan."

      
1 augustus 1936. Vaartweg ter hoogte van de nrs. 14/16.
 

Jan krijgt de zak

Als bij de houthandel een bestelling werd gedaan, moest Jan het bestelde hout op een bakfiets laden om vervolgens naar één van de dorpen in het Gooi te fietsen. Maar toen hij een keer 's winters op weg was naar Weesp  trof hij het wel erg slecht. "Het had in die periode veel gesneeuwd en de wegen waren glad. Op de Franse Kampweg kwam ik niet meer vooruit en daarom vroeg ik bij de firma B. van Meurs of ik de vracht hout daar tijdelijk achter kon laten." Maar toen Jan met een lege bakfiets terugkeerde en hij zijn baas de reden uitlegde, werd hij op staande voet ontslagen. Of, zoals Jan het uitdrukt: "Ik kreeg meteen de zak." 

Bioscoop

Als ik Jan vraag of hij wel eens naar de bioscoop ging, schiet hij in de lach. "Ja, dan ging ik 'nekzitten' in bioscoop Flora Bio aan de Havenstraat 12a. Omdat ik toen weinig centen had kon ik voor 1 kwartje op de eerste rij zitten." De personen die op de eerste rij dicht op het filmdoek zaten moesten hun hoofd achterover houden om de boven hen geprojecteerde film te kunnen zien. Na een tijdje in deze houding kregen zij last van hun nek.

"Ging u ook wel eens naar een filmvoorstelling in Concordia aan de Graaf Wichmanlaan?" Hij reageert met een verbaasde blik: "Nee, dát was niet te betalen."
De nu 65-jarige Sophie Böhm heeft wel haar herinneringen aan Concordia. "Mijn moeder Sophie Böhm-Bor was halverwege de jaren veertig kassière in Concordia, een theater waar zij 17 jaar heeft gewerkt. Wanneer zij overdag ging werken werd ik naar kinderzorg op de Lammert Majoorlaan gebracht, waar mijn moeder mij 's avonds weer kwam ophalen." Zij was getrouwd met Frans Böhm en het gezin woonde in die jaren aan de Kromme Englaan 2.

Sophie: "Mijn vader was filmoperateur in Concordia en ik heb leuke herinneringen aan die tijd. Want als mijn moeder achter de kassa zat mocht ik als klein kind wel eens naast haar zitten. En als het pauze was mocht ik in de foyer een ijsje kopen. Ik weet zelfs nog het merk: Norico-ijs. Mijn vader mopperde wel eens dat hij soms wekenlang dezelfde film moest draaien, zoals 'Sneeuwwitje en de zeven dwergen'." 

Glazenwasser

Op 11 november 1942 trad J.H.M. (Jan) Verheul in het huwelijk met Johanna Apollonia van Dijk. Zij was op 8 juni 1915 geboren op het adres Sint Josephpark 2 in Bussum. Het kerkelijk huwelijk werd voltrokken in de Sint Vituskerk aan de Brinklaan. Jan: "In een rijtuig, getrokken door twee witte paarden, werden wij eerst naar het raadhuis aan de Brinklaan hoek Raadhuisstraat gereden en daarna naar de Sint Vituskerk." Jan had er voor gezorgd dat de rode loper werd uitgelegd vanaf het kerkplein tot het altaar. Na de huwelijksinzegening stak de bruid een kaars op bij het Maria altaar. Het was in sommige gezinnen gebruikelijk dat het bruidsboeket aan de muur boven het echtelijke bed werd gehangen. "Mijn vrouw haalde het bruidsboeket pas weg toen de bloemen verlept waren." Uit dit huwelijk werden vijf kinderen geboren, één meisje en vier jongens. Na een huwelijk van 58 jaar overleed zijn vrouw op 17 januari 1999.
Jan: "Ik ben een echt Maria-kind en draag altijd een rozenkrans bij mij. Als het mij tegenzat had ik altijd vertrouwen in Maria en dan werd het wel weer opgelost; ook nu nog." 

1940-1945

Ook Jan ontkwam niet aan de gevolgen van de oorlog, want hij werd op straat opgepakt. Omdat hij geen Ausweis kon tonen werd hij met veel andere mannen op de trein gezet en naar Amsterdam overgebracht. Vanaf het Amsterdamse station werd de groep met een auto overgebracht naar de Marnixstraat, waar de mannen enkele dagen werden vastgehouden. Toen Jan met andere landgenoten op de trein naar Duitsland werd gezet, zag hij in een onbewaakt ogenblik kans om met enkele anderen uit de trein te springen en in het Naardermeer terecht te komen. Het geluk was met hen, want zij werden gered door een bakker die op de Keverdijk in Naarden woonde. Bij de bakker kreeg Jan droge kleren en na veel omzwervingen wist hij weer terug te keren bij zijn vrouw. De naam van de bakker kan hij zich helaas niet meer herinneren.

Na de oorlog werkte Jan Verheul als glazenwasser voor Ernst Calis op de Singel. Ruim 9 jaar heeft hij daar gewerkt en ook daarvan weet hij nog een herinnering te vertellen. "Op de Nieuwe Hilversumseweg brak tijdens het lappen van de ramen de ladder doormidden en ik viel naar beneden, precies in een boom. Het gevolg was dat ik een half jaar in een gipsbed heb gelegen. Maar, iedere glazenwasser moet een keer vallen. De een staat daarna direct weer op en gaat verder en de ander blijft liggen met alle gevolgen van dien. Zo gaat dat..." 

Antoniushove

In 1954 werd hij als voorman aangesteld bij het schoonmaakbedrijf G.A. de Gast in Hilversum. Daar bestond zijn werk uit het lappen van de grote ramen van de Wereldomroep en ook het onderhoud van het gebouw.
Toen hij een advertentie in de krant las dat in Antoniushove, een nieuw bejaardenhuis aan De Dennen 92 in Bussum, personeel werd gevraagd, solliciteerde hij. Hij werd aangenomen door de toenmalige directrice mevrouw Lambo en trad in dienst bij R.K. Bejaardencentrum Antoniushove op 1 mei 1967. Mevrouw Van Niel was de adjunct-directrice. Jan kreeg de gelegenheid in Hilversum een korte cursus te volgen en werd geschikt gevonden als chef technische dienst. In de beginperiode dat hij er werkte, kwam het meermalen voor dat hij kamers moest behangen en witten. Dat deed hij met zijn zoon Hans. Later werd een schilder in dienst genomen.

De functie van chef technische dienst hield onder meer in het onderhoud van de liften en de centrale verwarmingsinstallatie. Daarnaast de verantwoordelijkheid voor de waterinstallatie en de pompen. Verder droeg deze chef zorg voor de electriciteitsvoorziening, er was toen nog geen noodstroomaggregaat. Kon om een of andere reden de oorzaak van een storing niet worden gevonden, dan werd de leverancier ingeschakeld. Jans hulp werd ook ingeroepen bij het ophangen van schilderijen en het repareren van stoelen en dergelijke van de bewoners in het huis. Was de w.c. of wastafel verstopt, dan loste hij ook dat probleem wel op. Hij was zeer geliefd bij de bewoners.

Hij herinnert zich nog hoe hij de warme maaltijden bij de bewoners bezorgde. Ongeveer veertien sets van 4 pannen op elkaar werden op de twee plateaus van een kar op wielen geplaatst. De plateaus werden electrisch verwarmd. De bewoners konden zo rekenen op een smakelijke én warme maaltijd. Maar zijn zorg ging nog verder, want zo nodig bracht hij een bewoner met de auto naar een oogarts, het Naardense Diaconessenhuis of naar het Gerardus Majellaziekenhuis in Bussum.

In Antoniushove werden uiteraard ook feesten gevierd. Jan kon voor hulp bij de organisatie hiervan rekenen op vrijwilligers. Om gezamenlijk het kerstfeest te vieren was veel voorbereiding nodig. Van de leestafel werd een altaar gemaakt waarover een altaardwaal (een doek die om de altaartafel is gespreid) werd gelegd.
Voor die gelegenheid werd het tabernakel uit de kapel gehaald. De rector droeg de heilige mis op en reikte de communie uit. Was men niet in staat om te lopen, dan kwam de rector naar de bewoner toe. Het gebeurde ook wel dat de mis werd gelezen in de terraskamer.
Ook voor carnavalsavond verleende Jan zijn medewerking. "Mijn vrouw was eens verkleed als pastoor en ik als kapelaan Odekerke (uit de televisieserie 'Dagboek van een herdershond') die van zijn fiets viel. Daarmee behaalden wij de eerste prijs." 

Afscheid

Op 28 maart 1983 ging hij met de VUT. Er werd met een diner op 10 mei 1983 officieel van hem afscheid genomen in aanwezigheid van zijn vrouw en kinderen. 's Morgens door het personeel en 's middags de bewoners en door de leveranciers. "Van het diner hebben wij genoten, alles zat erop en eraan. Het was een geweldig feest. Om nooit te vergeten!" Aldus Jan Verheul, die een redelijk goede gezondheid geniet.