Skip to main content

Contactblad Historische Kring Bussum 18/2 (augustus 2002) pag. 14-19


Oud torenuurwerk weer bij de tijd

Jan Horst

Klik hier voor dit artikel in pdf-formaat.
Onderstaande illustraties zijn aanklikbaar voor een vergroting.

      
 
1. De aanbetaling ad f 550,van het torenuurwerk
op het Gemeentehuis , Bussum 8 December 1885.
De goedkeuring van Geduputeerde Staten is van
31 Dec. 1884, No. 39. Stads-en Streekarchief

 

      
2. Het torentje van het oude raadhuis met
wijzerplaat. Uitsnede ansicht Hema,
plusminus 1939/1940, collectie Martin
 

Op 31 december 1884 verleende Gedeputeerde Staten van Noord-Holland toestemming aan de gemeente Bussum voor de aanschaf van een torenuurwerk in het in aanbouw zijnde raadhuis aan de Brinklaan [thans De Nieuwe Brink]. De stadsuurwerkmaker L.F.W. Volcke te ‘s Hage [= ‘s Gravenhage] leverde het uurwerk, “aangenomen voor acht honderd en vijftig gulden”. De eerste aanbetaling bedroeg f 550,- [ill. 1].

Daarnaast werd door S.A. van Raap & Zonen teAmsterdam een “luibel” geleverd voor de somma van f 220,- Curieus is dat al in mei 1888 een “nieuwe klepel van gesmeet ijzer “ nodig was. De kosten waren f 11,80 [ill. 3].

Waarschijnlijk heeft de klok zijn eerste uurtjes geslagen bij de opening van het raadhuis op 7 mei 1885 [ill. 2]. Na 75 jaar trouwe dienst belandde het uurwerk bij de sloop van het oude raadhuis in 1960 in de kelder van het huidige gemeentehuis. 

Kennismaking

Van het bovenstaande was mij niets bekend tot het moment dat Herman Bierman van de Historische Kring Bussum bij mij kwam. Hij kende mijn klokkenmanie en wist een flinke uitdaging voor mij: “in de kelder van het gemeentehuis ligt een oud torenuurwerk, ga dat maar eens bekijken”. In het gemeentehuis werd mij een armoedig hoopje oud ijzer getoond door Piet Vermeulen, chef kabinet van de burgemeester, tevens bewogen bewaarder van wat eens een uurwerk was geweest. De vraag van Vermeulen was of “dat nog aan de praat te krijgen was”.

       
3. De nota van Volcke januari 1889 voor de nieuwe
klepel mei 1888. Stads- en Streekarchief Naarden.
 

Mijn interesse was natuurlijk direct gewekt. Een zoektocht in de bibliotheek naar boeken over torenuurwerken leverde niets op. In de documentatie van de Historische Kring vond ik twee krantenknipsels uit 1993. Er was al eens iemand naar het uurwerk komen kijken, die geconstateerd had dat er onderdelen zoek waren. De boel was versleten en/of stuk. Een reparatie zou minstens f 10.000,-kosten, een te hoge post op de begroting van de gemeente. M.a.w. het uurwerk bleef in de kluis liggen. 

Reparatie

Ik besloot de “uitdaging” van repareren aan te nemen en problemen met onderdelen die niet meer te krijgen waren naar eigen inzicht op te lossen. Eerste probleem was trouwens het  uurwerk in mijn huis te krijgen. Gelukkig heeft mijn werkkamer (mijn vrouw spreekt deftig van ‘atelier’) een erker met openslaand raam. Een oude kantoortafel zonder bovenblad kon wel als ‘onderstel’ voor de klok dienen. Na een telefoontje aan Vermeulen werd het uurwerk de volgende dag al gebracht, c.q. door het raam geschoven.

De eerste dagen ben ik alleen maar alles aan het uurwerk gaan bekijken. Ik kwam tot de conclusie dat er niets, maar dan ook niets aan ontbrak, dit in tegenstelling tot wat de Gooi-en Eembode en de Gooi- en Eemlander van resp. 19 en 20 augustus 1993 wisten te melden. Er was slechts één onderdeel stuk, de houten slingerstaaf. Hij lag in drie stukken, maar alle beslag zat er nog op. Met de brokstukken ben ik naar de Hubo op de Laarderweg gegaan en de heer Feenstra heeft de slingerstaaf precies nagemaakt, van een houtsoort die niet klimaatgevoelig is. Vocht of droogte kunnen immers het zuiver lopen van een uurwerk ontregelen. 

Schoonmaak

 Om alles met wasbenzine schoon te maken was de eerste grote klus het demonteren van het uurwerk. Er kwam een eeuw vuil, vet en stof af, om het maar eens plastisch uit te drukken. Koperen en stalen onderdelen waren weer te onderscheiden. Enkele lagerbussen moesten vernieuwd worden, een paar assen zijn gericht en alles blonk door de bewerkingen met staalborsteltjes weer als nieuw. De gietijzeren onderdelen werden door Herman Bierman in de oorspronkelijke kleuren geverfd. De opbouw kon eindelijk weer gebeuren. Toen het uurwerkgedeelte weer op het frame geplaatst was en het gewicht van 56 kilo voorzichtig werd opgehaald begon de oude dame weer te leven. Wat gaf de rustige tik van het ankerrad met ankerbekken van de klok een prachtig geluid. Het begin van de restauratie was gelukt. Ik kon niet nalaten Piet Vermeulen te bellen en de hoorn van de telefoon bij het anker van de klok te houden. Hij begreep meteen wat voor geluid dat was en kwam al gauw kijken hoe het er verder voor stond.

      
 
4. Jan Horst in de tuin aan het smelten van het oude lood.
Foto H. Bierman.

 Slagwerk

Daarna kwam het slagwerkgedeelte aan de beurt. Het oorspronkelijke gewicht was 136 kilo, nodig om de zware klepel in de luibel te bedienen. Dit gewicht was te veel voor de bel die we van plan waren te gaan gebruiken. Met emmers grint ben ik gaan uitproberen om wat voor gewicht het moest gaan, ik kwam zo op 43 kilo. Het lood van het oude gewicht kon weer gebruikt worden. Bij het slopen ervan kwamen loden geweerkogels te voorschijn, die bij het ingieten kennelijk toegevoegd waren.

      
5. Het oude uurwerk in nieuwe glorie. Foto Jan Horst.
 

Er was een nieuwe gewichtshuls nodig, Mijn buurman Jack van der Veen heeft daarvoor gezorgd. Hij maakte een verkleinde kopie van het oude gewicht. Ook Albert Pluer, werkzaam bij de firma Merkx, droeg een steentje bij. Merkx sponsorde het onderstel van het uurwerk. Geheel in stijl van het uurwerk is het een passende klokstoel geworden.
Zo zie je maar dat ‘netwerken’van levensbelang is, alleen met hulp van anderen is een klus van anderhalf jaar te klaren. 

Plaatsing

      
 
6. Het uurwerk met de overbrenging naar de
wijzerplaat in het trappenhuis van het
gemeentehuis. Foto Jan Horst.

Eindelijk kon het uurwerk terug naar het gemeentehuis. Op 22 februari 2000 hebben Herman Bierman en ik het uurwerk namens de Historische Kring weer overgedragen aan de gemeente Bussum, waar het een plek kreeg op de bestuursvleugel in het trappenhuis tegen de bovenste balustrade. Maar daar hadden de gewichten geen ruimte om te zakken, terwijl aan de andere kant van de balustrade een diepte van ruim zes meter is. We hebben nog gedacht aan katrollen om de kabels van de gewichten te geleiden; ook een glijgoot was een optie, maar eigenlijk niet te realiseren. De ruimte van 6 meter was de ideale oplossing, omdat de gewichten per etmaal 1.34 m. zakken. Eén keer ophalen was voldoende voor ruim vier dagen!

Jaap Vedder, bouwkundig opzichter bij de gemeente nam vervolgens het heft in handen. Voor goede raad werd Ron van Leeuwen (van smederij Van Leeuwen) erbij gehaald en deze opperde het idee om het uurwerk over de balustrade te zetten. Een stalen balk van muur tot muur kon twee poten van het onderstel dragen, de ander twee poten konden gewoon op de vloer: de gewichten hadden dan een zee van ruimte. Ze waren in een zes meter hoge schacht, gemaakt van doorzichtig perspex, goed te zien. Zo kon niemand aan de gewichten komen, of zich eraan stoten. Het ei van Columbus… 

Wijzerplaat

Restte nog de wijzerplaat, die een plaats aan de muur moest krijgen op de wijze als in de toren van het oude gemeentehuis: compleet met overbrenging door middel van kroonwielen, drijfstangen, kruiskoppelingen en meenemers. Alles lag schoongemaakt, geverfd en gesmeerd klaar. Ik zag het allemaal voor me, maar hoe moest het karwei geklaard worden boven dat diepe trapgat. De bedachte constructie kon niet aan het plafond bevestigd worden. Samen met Marcus Kleton en Egbert Siegers van wederom Smederij Van Leeuwen kwamen we op het idee om onder het plafond ook een stalen balk van muur tot muur aan te brengen en daar de oude overbrengingen op te plaatsen. Een goed idee, maar dan zouden de wijzers van de grote wijzerplaat achteruit lopen! Van twee overgebleven stellen met kroonwielen heb ik een omkeerinrichting gemaakt. Door deze ertussen te plaatsen kregen we de juiste draairichting. Met Robin Korver en Bas Schaapherder (van -ja inderdaad- Smederij Van Leeuwen) zijn de tandwielsets met drijfstangen vanaf het uurwerk tot aan de wijzerplaat aangebracht, een precisieklus. Maar toen het spannende moment daar was of de boel ook werkte, toen bleek het werk ook inderdaad precies uitgevoerd te zijn. Alles werkte! Een stukje nostalgisch Bussum bleek weer bij de tijd te zijn. Een dag later ben ik nog een keer gaan kijken en realiseerde me vooral wat een prachtstuk teamwork geleverd was. Bedankt allemaal. 

Tweede wijzerplaat

Het uurwerk was geschikt voor aandrijving van twee wijzerplaten. Het torentje van het raadhuis had er slechts één, aan de straatzijde. (Ter verduidelijking: kerktorens hebben aan vier zijden een wijzerplaat, dus een uurwerk met vier ‘uitgangen’). De tweede wijzerplaat heeft een plaats gekregen in ons Documentatiecentrum aan de Huizerweg. U kunt hem daar op een archiefkast bewonderen. Hij wordt aangedreven door een elektrisch uurwerk.

Ik wil eindigen met het toepasselijke gedicht ‘De Orlosimaaker’van Jan Luycken uit 1694:

O Mens, beschick uw Zielen Staat,
Terwijl des leevens Uurwerk gaat;
Want als ‘t Gewicht is af geloopen,
Van deese korte leevens tijd,
Daar is geen Ophaal weer te koopen,
Voor Kunst, noch Geld, noch Achtbaarheid.