Skip to main content

Contactblad Historische Kring Bussum 19/1 (mei 2003) pag. 27-40


IV. Monumentale gebouwen

Klik hier voor de pdf-versie van dit artikel.
Onderstaande illustraties zijn aanklikbaar voor een vergroting.

      
 
Uitg. J. Huibers, Utrecht. Stationsplein. BUSSUM.

1. Station Naarden-Bussum

Joke Vos

Van het oudste, oorspronkelijke station zijn alleen de tekeningen en het bestek bekend. Helaas staat op de tekeningen niet door wie ze getekend zijn. Volgens een medewerker van het spoorwegmuseum werd er vroeger getekend door tekenaars die in vaste dienst waren bij de H.Y.S.M.( Hollandsche IJzeren Spoorweg Maatschappij). Door deze tekeningen zijn we er wel achter gekomen dat Weesp een zelfde stationsgebouw had als Bussum. De stations werden ontworpen in een historische stijl (eclecticisme), bestaande uit een middendeel en twee zijvleugels.

Naarden-Bussum vormde hierop geen uitzondering. De verdieping bestond uit drie woningen waaronder een dienstwoning en een grote restauratieruimte. Van de twee woningen in de eindgebouwen was een slaapkamer geheel ingebouwd en voorzien van een zogenaamd vallicht. De aanbesteding van de stations was op 11 november 1872. De raming was f 56.400,-- per station. De Gooi en Eemlander van zaterdag 16 november 1872 vermeldde:
"Bij de aanbesteding op j.1. maandag van het maken van gebouwen en eenige andere werken voor de halte Weesp en de halte Naarden-Bussum, ten behoeve van den Oosterspoorweg, in twee perceelen en in massa was de minste inschrijving in massa de heer Jac. Van der Kamp, te Leiden met de som van F. 133.555,--"  [in massa wil zeggen de gehele bouw dus ook de grondwerkzaamheden]

Het scheelde maar een haartje of Bussum had helemaal geen spoorwegverbinding gehad. Het eerste idee was namelijk om de spoorlijn te laten lopen via het uiterste zuid-westelijke puntje van het landgoed Cruysbergen. Het grote belang van de vestingstad Naarden deed de regering besluiten het station Naarden-Bussum op de huidige plaats te bouwen.

Het eerste station, geopend op 10 juni 1874, was een in hoofdzaak rechthoekig pand met een verdieping en een zolder. Beneden waren het plaatskaartenkantoor, ruimten voor afgifte van rijwielen, bagage en twee wachtkamers. De bovenetage werd benut voor woonruimte. Later is daar ook een restauratie gekomen, die spoedig weer werd opgeheven omdat tegenover de stationsuitgang het Stationskoffiehuis veel klanten trok. Het eerste perron, richting Amsterdam, was overkapt (illustratie 2).

      
 
3. De bouw van de tunnel van het hoofdgebouw naar het
perroneiland. Op de achtergrond rechts de gasfabriek.

Wilde men naar het tweede perron, dus richting Hilversum, dan moest men de spoorbaan oversteken. Op dit perron stond een klein wachthuisje. Vlak voor het uitbreken van de eerste wereldoorlog werd het besluit genomen het stationsgebouw te slopen en een nieuwe te bouwen daar het oude niet meer voldeed aan de eisen van de tijd. Na de sluiting en sloop op 1 januari 1917 werd er een noodgebouw gebouwd, opgetrokken uit Brabantse steen met balken als geraamte. Het noodstation zou slechts enige jaren dienst doen, doch door de stijgende kosten en de schaarste aan bouwmateriaal werd de nieuwbouw uitgesteld tot mei 1925.

      
4. Het nieuwe station Naarden-Bussum waaraan thans de laatste
hand gelegd wordt. Juli 1926
 

Op 10 september 1926 werd het huidige station in gebruik genomen. In de trein had men in die tijd een leescoupé en een praatcoupé. Het werd als zeer onvriendelijk gevonden als men in de leescoupé ging zitten praten. Er was toen ook een derde klas rijtuig. Tot 1940 reden er alleen stoomlocomotieven, daarna werd de lijn elektrisch.

 

      
 
5. Het huidige station

Het huidige station

Het station van 1925/26 is ontworpen door architect H.G. J. Schelling (1888-1978), in opdracht van de Nederlandse Spoorwegen. Het type is een Kopstation en de stijl noemt men "Het nieuwe bouwen". Het station is in een moderne strakke stijl gebouwd en vrijwel geheel opgetrokken uit genuanceerde Brabantse metselklinkers. Versieringen en ornamenten ontbreken. De hal is in schoonmetselwerk uitgevoerd met gele Friese klinkers die over een hoogte van 2,50 meter doorschijnend geglazuurd zijn. De vloeren in de voor het publiek toegankelijke deel zijn voorzien van Zweedse tegels. Boven de ingang bevindt zich een groot vierkant venster, dat uit een aantal vierkante ruitjes is samengesteld. Hierop staan de wapens van de plaatsen die de trein op het traject Amsterdam-Utrecht-Amersfoort aandeed. Het was een cadeau van de inwoners van Naarden-Bussum aan de spoorwegen als dank voor de elektrificatie ten behoeve van een efficiente dienstregeling van dit baanvak in 1946.

Renovatie

In 1999 heeft architect Christoffel Sarlemijn het gebouw aangepast aan de eisen van deze tijd. Vanaf 1994 was de architect bezig met de voorbereidingen van de renovatie. Hij ging op zoek naar oorspronkelijke tekeningen, waaruit bleek dat in de loop der jaren het licht uit het gebouw was gehaald. De lichtkappen boven de zij-entree en achter de loketten waren dichtgemaakt, net als de glas-in-lood ramen boven de doorgang in de hal. Het bleek dat het oorspronkelijke gebouw rijkelijk van daglicht was voorzien. Dit licht is weer teruggebracht door in de ruimte bij de foto-automaat drie lichtkoepels aan te brengen. Verder zijn er nieuwe doorgangen bijgemaakt en oude gesloten. De vroegere doorgang naar de Gooische stoomtram aan de noordkant is verbreed en lichter geworden hetgeen de veiligheid ten goede komt. In de noordvleugel zijn de goederendeuren vervangen door ramen. De reiziger kan naast het kopen van een treinkaartje ook terecht voor een hapje en een drankje en er is al rekening gehouden met de komst van liften en de bijbehorende verbreding in de voetgangerstunnel.

Bronnen
Archief Ned. Spoorwegen Utrecht,
Streekarchief Naarden, Documentatie Historische Kring Bussum, Tussen Vecht en Eem 18e jrg. nr. 2, mei 2000 (artikel van Ingeborg Laarakkers). 

 
   

2. Openbare Bibliotheek (Generaal de la Reijlaan 12)

Coby de Jong & Joke van den Bosch

Boven de ingang van het opmerkelijke gebouw op de Generaal de la Reijlaan 12 staat "Opgericht in de jaren 1913". Het gebouw werd 21 april 1914 als bibliotheek in gebruik genomen. Het pand was speciaal voor dit doel gebouwd. De bibliotheek had direct een professionele start. De leeszaal was een initiatief van enkele notabelen, onder wie de heer K. Zwaardemaker. Met de voorbereiding werd in 1912 begonnen. Er werd toen een vereniging openbare leeszaal en bibliotheek opgericht. Het gebouw was een ontwerp van de gemeentearchitect Kruisweg van het architectenbureau Van der Goot & Kruisweg.

In 1919 werd een muziekbibliotheek aan de leeszaal toegevoegd. De centrale schoolbibliotheek kwam in 1923 tot stand. Hiervoor werd een commissie samengesteld met vertegenwoordigers van het onderwijs en de bibliotheek. Dit was ook gunstig voor de uitbreiding van de boekerij. In 1927 werd besloten een jeugdleeszaaltje te bouwen, de kamer van de bibliothecaresse bij de boekerij te voegen en voor haar een nieuwe kamer te bouwen. Een speciale jeugdafdeling werd kort daarna in 1928 in het leven geroepen. De rijwielbergplaats werd op verzoek van de schoonheidscommissie achter het gebouw geplaatst.

Op 17 december 1927 delen de architecten mee dat zij een uitbreidingsplan hebben ontvangen voor het gebouw van de leeszaal. In 1927 is er dus sprake van een verbouwing. Later, in 1967, is er weer sprake van een wijziging. In 1963 waren er plannen voor een nieuwe leeszaal omdat de toenmalige huisvesting afgekeurd werd. In afwachting van de realisatie werden er toch in het oude gebouw enkele wijzigingen aangebracht, o.a. het situeren van een jeugdleeszaal in de krantenzaal.

Met de komst van de wet op de openbare bibliotheekwerken in 1975 veranderde er veel voor de leeszalen. Er werden normen vastgesteld waaraan bibliotheken moesten voldoen. Er is een periode van bloei die duurde tot 1986. Sindsdien valt de bibliotheek onder het Welzijnswerk van de Gemeente.

In 1986, na 72 jaar dienst gedaan te hebben als centrale bibliotheek, werd deze verplaatst naar een nieuw gebouw aan het Wilhelminaplantsoen hoek Brinklaan. Het pand van de oude bibliotheek, gekocht door Apotheek Koning & Mooy, werd opgeknapt en is nog steeds als apotheek in gebruik. De jeugdbibliotheek in de achtertuin, met een ingang aan de Mecklenburglaan werd afgebroken en in 1987 verrezen daar twee nieuwbouwvilla's, de nummers 14A en 14B.

Tot slot nog enkele bijzonderheden.
De eerste bibliothecaresse was mejuffrouw H.M. Hildebrandt.
In de dertiger jaren bestond de Openbare Leeszaal en Bibliotheek uit:
-een boekerij
-een muziekbibliotheek
-een grote leeszaal met tafels, waarop tijdschriften en kleine schrijftafels langs de kanten
-een kleine krantenzaal
-een binderij, waar de conciërge boeken repareerde
-de kamer van de directrice, naast de grote leeszaal
-een ruimte waar op vrijdag de tijdschriftenportefeuilles werden samengesteld
-een kinderbibliotheek, aan de westkant in een apart gebouwtje.
De tuin werd geruime tijd verwaarloosd. Op een gegeven moment knapte men die op en werden er zitjes in aangebracht zodat men bij mooi weer buiten in de tuin kon gaan zitten lezen. In de tweede wereldoorlog verdwenen praktisch alle kookboeken, meegenomen door minder eerlijke lezers. In de grote leeszaal (illustratie 7) heerste diepe stilte. Praten met je overbuurman lokte onmiddellijk een reprimande uit. Aanvankelijk werd de studiezaal voornamelijk door heren gebruikt, volgens de eerste statistieken. Later nam het aantal lezende dames toe. 

3. Doopsgezinde Kerk (Wladimirlaan 10)

Coby de Jong & Joke van den Bosch

Het kerkgebouw dat wat achteraf en verscholen ligt tussen het groen staat er al sinds 1923. De eerste hoeksteen wordt op 23 februari van dat jaar gelegd en de inwijding vindt plaats op 8 juli 1923. Daarvoor speelde deze Gemeente al een niet onbelangrijke rol in de Bussumse gemeenschap. De eerste dienst van de doopsgezinden vindt op 24 januari 1909 plaats in Concordia. In 1915 wordt de eerste kerkenraad geïnstalleerd. De gemeente krijgt bij die gelegenheid een orgel, een harmonium, een Leidse vertaling van het Oude en Nieuwe Testament en een kanselstoel met kussen. Voor doopplechtigheden en huwelijksinzegeningen kan men gebruik maken van andere kerkgebouwen. Intussen zoekt men naar grond voor een eigen kerkgebouw.

Het is duidelijk, dat als de Doopsgezinde Gemeente in 1921 een kavel in het Prins Hendrikpark kan kopen, een lang gekoesterde wens naar een eigen kerkgebouw in vervulling gaat. Men kan deze kavel aan de Wladimirlaan kopen voor f 7000,-. De financiering voor de aankoop en de bouw komt rond met eigen kapitaal, bijeen gebracht door de leden van deze kerkgemeenschap en een hypotheek van de zuster gemeenschap in Haarlem. Bovendien wil de vrijmetselaars loge een bedrag van f 2000,- bijdragen. Men stelt daarbij wel enige voorwaarden: men wil het gebouw later kunnen huren en de vrijmetselaar de heer Kruisweg zou de architect moeten zijn. Het is echter niet de bedoeling dat men gezamenlijk de exploitatie voert, de Doopsgezinde Gemeente wordt alleen eigenaar. De doopsgezinden nemen enige maçonnieke invloeden in de stijl van het gebouw voor lief en zo kan op 23 februari 1923 de eerste steen gelegd worden. Hierop staat een voor deze situatie veelzeggende tekst uit Mattheus: "Eén is uw meester, gij zijt allen broeders" [Mattheus 23: 9]. In de loop der tijd zijn enkele veranderingen aangebracht, maar men herkent nog wel het oorspronkelijke gebouw (illustratie 8).

De Doopsgezinde Gemeente heeft zoals vele kerken en verenigingen te maken met een terugloop in aantal en veroudering van leden. Desondanks is het nog altijd een zeer levendige gemeente en probeert men de dienstbaarheid aan de wereld in allerlei vormen in stand te houden. Ook het onderhoud en restauratie van het gebouw krijgt de voortdurende aandacht.

Bron
Driekwart eeuw Doopsgezinde Gemeente Bussum-Naarden 1915-1990.

 

        
 
Foto's 9 (links) en 10 (rechts). De Ev. Lutherse kerk in het nog kale Prins Hendrikpark. De interieurtekening is van
vóór de verbouwing van 1937. M.G. Hazeveldt '38

4. Evangelisch-Lutherse kerk (Mecklenburglaan 50)

Jan Hekkenberg

Het kerkgebouw van de Evangelisch-Lutherse Gemeente in de Mecklenburglaan dateert van 1903. De architect Nierop uit Maartensdijk en de aannemer Juniaan uit Naarden waren hierbij betrokken. De Lutherse Gemeente Naarden-Bussum was twee jaren daarvoor opgericht als een filiaal van Weesp. De diensten werden gehouden in gebouw Concordia in het Spiegel met Ds. Bögeholtz als voorganger.

De inwijding van het nieuwe gebouw in de Mecklenburglaan vond plaats op 12 april 1903. Als betrokken bij de organisatie worden o.a. genoemd twee leden van de familie Dudok van Heel en de heren Bouman en Insinger. In 1912 wordt het pand Mecklenburglaan no. 15 (thans no. 35 en inmiddels verkocht) aangeschaft als predikantswoning. In 1931 werd het pand naast de kerk daarvoor aangekocht.

Een grote verbouwing vindt plaats in 1937 en een grote opknapbeurt in 1973. Thans wordt het gebouw ook gebruikt als ontmoetingscentrum voor vergaderingen, voor buurtfeesten en muziekuitvoeringen.

Voorgeschiedenis

Schaarse berichten over de geschiedenis van de Lutheranen in Naarden gaan terug tot de jaren 1640-1645. Een dominee Tatinghof wordt als bezoekend voorganger genoemd in 1645. Deze was ook in Weesp en Amsterdam w&kzaam. Hij had in Wittenberg gestudeerd. In 1676 is er sprake van een dominee Taube, die diensten heeft gehouden. Er kwam enige financiële hulp uit Amsterdam. De gemeente was eerst klein, maar er wordt groei vermeld door de aanwezigheid van militairen en vreemdelingen. Een poging tot aankoop van een eigen kerkruimte faalde. Later, in 1791, neemt een luitenant H.C. Schaube nieuwe initiatieven. Dominee Swart uit Weesp houdt enige diensten per jaar in Naarden. De Lutheranen werkten goed samen met de Waalse kerk, waar diensten konden plaatsvinden. Omstreeks 1805 is er sprake van een Lutherse Gemeente van 50 zielen, als filiaalgemeente van Weesp. De Waalse gemeente wordt in 1819 opgeheven, waarna het gebouw als opslagplaats fungeert. Thans is dit het Comenius Mausoleum. Destijds was dit jammer voor de Lutheranen, maar zij konden terecht in de consistoriekamer van de Hervormde Kerk. Het aantal actieve Lutheranen in Naarden loopt in de 19e eeuw terug en er zijn slechts weinige diensten per jaar, bijgewoond door ongeveer tien mensen, voor het laatst in 1900.

In het vanouds Katholieke Bussum komen na de Franse tijd meer protestanten wonen. Kerkbestuurlijk vielen zij onder Naarden. Hun diensten werden gehouden in de Irenekapel. Er was een commissie voor het protestantse kerkleven in Bussum, waarvan ook twee Lutheranen deel uitmaakten, t.w. de heren J.P. Dudok van Heel en L.A. Insinger. Zij besloten in 1901 tot Lutherse zelfstandigheid, leidende tot de stichting van de Evangelisch-Lutherse Kerk in de Mecklenburglaan. In 1905 omvatte de gemeente vrijwel het gehele Gooi.

Bussum
De Lutherse kerk in de Mecklenburglaan heeft tussen 1903 en heden veertien predikanten gehad, van wie Ds. W.J. Manger (1939-1963) de gemeente het langst heeft gediend. Hij was een markante persoonlijkheid. In 1939 was hij enige tijd veldprediker. Tijdens de oorlogsjaren nam hij in zijn preken geen blad voor de mond. In de krant werd hij een keer voor "preektijger" uitgemaakt. De gebedsrollen van de synagoge in Bussum zijn door Ds. Manger tijdens de oorlog verborgen. Hij gaf ook Hebreeuwse les aan de gymnasiumafdeling van het toenmalige Lyceum, thans het Willem de Zwijger College. Na zijn pensionering in 1963 werd hij tot 1968 hulpprediker in Baarn. Hierna bleef Ds. Manger nog een aantal jaren actief betrokken bij het bezoeken van zieken en bejaarden in de gemeente Naarden-Bussum.

Bron
Drs. Mies Langelaar, 3 Eeuwen Lutheranisme in Naarden-Bussum. Uitgeverij Antiquariaat Poolman. Naarden 1983. 

5. 'Fort van Juch' (Stargardlaan 2 [Schwerinlaan 2 t/m 40])

Maria Monster

Het markantste of in ieder geval het grootste gebouw in het Prins Hendrikpark is het oorspronkelijke woonhuis aan de Stargardlaan 2, de huidige Schwerinlaan 2 t/m 40. Het werd in de buurt het 'Fort van Juch' genoemd, jarenlang zat er de Amro Bank in.

In 1920 geeft de heer G. Juch, Stargardlaan 9, opdracht tot bouw van een vrijstaand landhuis en een garage met woonhuis. De gebouwen worden ontworpen door de architecten Ph. J. Hamers en N. van Lansdorp, Gooilandseweg 14 te Bussum. De maten voor het huis zijn groot. Op de begane grond vier woonkamers, keuken, bijkeuken. De eerste verdieping heeft vier slaapkamers, badkamer etc. en op zolder zijn nog drie slaapkamers en bergruimte. De vrijstaande autogarage met bovenwoning heeft op de begane grond een garage en werkplaats. Op de eerste verdieping bevonden zich een woonkamer, slaapkamer, keuken en W.C. en op zolder een tweede slaapkamer.

Wie was mijnheer Juch?

Volgens zijn dochter Mevr. E. Spoor: Juch was de beurshandelaar Juch een bescheiden man. Hij had vijf kinderen.
In de jaren 1917 t/m 1919 koopt hij gronden en huizen in het Prins Hendrikpark, bouwterreinen op de Stargardlaan, Wladimirlaan en Rostocklaan en huizen op de Albrechtlaan, de nummers 4, 6, 8, 10, 12 en 14, die hij in 1923 weer verkoopt. Op de Stargardlaan 2 heeft hij nooit gewoond. Hij verloor zijn geld bij de beurscrisis door de ineenstorting van de Russische economie. In 1922 verkoopt hij dit huis, dat waarschijnlijk nooit helemaal afgebouwd is. Het bouwterrein was 2032 are groot. In zijn herinneringen aan het Prins Hendrikpark schrijft de heer Stadermann, dat het voor kinderen spannend was om in dit huis te spelen.

In 1926 laat de heer Juch door architect De Gooijer (uitvoerder H. Snijder, Marktstraat in Naarden) een huis ontwerpen en bouwen aan de Isaac da Costalaan 31. Later verhuisde hij naar de Stadionkade in Amsterdam. Hij overleed in 1941.

      
BUSSUM, Amsterdamssche Bank
 

Amro-Bank
Op 22 november 1926 dient de heer B.J. Ouendag, Architect BNA, Frans van Mierisstraat 1l (1) te Amsterdam, gemachtigde van de N.V. Amsterdamsche Bank een bouwaanvraag in voor het veranderen van enige ruimten en het maken van een kluiskelder met controlegang enz. voor het stichten van een bijkantoor van voornoemde bank te Bussum. Achtereenvolgens in 1946, 1966, 1975 en in 1977 vinden er nog verbouwingen plaats tot er in 1981 een bouwvergunning door de bouwvereniging St. Joseph wordt aangevraagd voor het maken van 19 HAT [Huizen voor alleenstaanden en tweepersoons-eenheden. Bouwkosten f 712.685,- De buurt verzet zich hiertegen en richt een buurtvereniging op. Het mocht niet baten. De HAT-eenheden kwamen er en thans is iedereen het ermee eens dat het een goede oplossing voor dit gebouw is geweest, een ideale woonplaats voor beginnende huizenzoekers.

Bronnen
Gemeente Bussum, Bouw en Woningtoezicht.
Mevrouw J. Juch, Huizen.
Mevr. E. Spoor-Juch, Voorschoten.
Stads- en Streekarchief Naarden.

 

6. Voormalige villa's Prins Hendriklaan 1 en 6

Coby de Jong & Joke van den Bosch

Aan het begin van de 'hoofdstraat' van het Prins Hendrikpark staan tegenwoordig twee moderne gebouwen. Op het perceel van Prins Hendriklaan nummer 1 is omstreeks 1990 een appartementencomplex verrezen en op het perceel van nummer 6 een kantoorgebouw met appartementen. Dat laatste heeft nu de ingang aan de Albrechtlaan en heeft als gevolg daarvan een adresverandering ondergaan, het werd Albrechtlaan 14A t/m E.

Prins Hendriklaan 1

was een van de monumentale panden, beeldbepalend voor het Prins Hendrikkwartier als je uit het station kwam (illustratie 13).
De eerste bewoner van dit pand was de familie Lucassen, bestaande uit 18 gezinsleden. Misschien dat de gezinsgrootte de uitbouw die in 1920 plaatsvond nodig maakte?

Mevrouw A. Langemeyer-Lucassen, bekend van haar rondleidingen in Het Spiegel, haalt in haar artikel 'Beelden uit mijn kinderjaren' [in 'Gooise Verhalen', Bussum 1986] haar herinneringen op aan het wonen in dit grote huis in de jaren twintig. Over het Stationsplein schrijft zij: "Tegenover ons huis lag het Stationsplein met aan beide kanten grasveld, waar nu winkels staan. Links van het station stonden altijd rijtuigen te wachten met koetsiers op de bok. Ik zie ze nog voor me: ze droegen lange zwarte jassen met een pellerien om en een hoge hoed op het hóofd. Bij koud weer lag er een plaid over hun schoot".

Ze had zes zusjes en negen broers. Het gezin had veel huishoudelijk personeel, één kinderjuffrouw, een Duitse dienstbode, een werkster, een jong dagmeisje, een verstelnaaister en een tuinman.
Ook haar zuster, mevrouw M. Lucassen weet zich nog het een en ander te herinneren. Zo weet zij nog goed dat er in de tweede wereldoorlog een bominslag plaatsvond naast het huis. Deze bom was waarschijnlijk bedoeld voor een munitietrein bij de Zwarteweg. Behalve dat alle ramen kapot waren was er ook nog een slachtoffer te betreuren. Een evacué die op de fiets voorbij kwam lag dood tegen het hek van Prins Hendriklaan 3, waar toen een familie Heineken woonde.

In 1947 vestigde zich de natuurarts dr. H. van de Upwich op nummer 1 [zie verderhoofdstuk VI p. 56]. In 1986 verkeert de villa in slechte staat en er wordt door Visser Bouw Maatschappij een plan ontwikkeld om op het betreffende perceel een appartementencomplex te bouwen. Dit plan ondervond veel weerstand in de buurt. Met name na de brand in 1987. Er werden vermoedens geuit dat deze aangestoken zou zijn, maar onderzoek daarnaar heeft nooit kunnen aantonen dat er opzet in het spel was. Het buurtcomité gaat zelfs zo ver dat zij in 1988 de Raad van State om schorsing vraagt van het besluit van b. en w. om vrijstelling te verlenen in zake artikel 4 van de Komverordening Oost. Ingevolge dat artikel mogen er uitsluitend enkele of vrijstaande dubbele woonhuizen worden gebouwd. Maar b. en w. zijn bevoegd om vrijstelling te verlenen en heeft dat in dit geval gedaan. De Raad van State wijst het verzoek om schorsing af. De bouwplannen worden verder uitgewerkt en in 1989 wordt het hoogste punt van het appartementencomplex 'Prins Hendrikstaete' bereikt. 

Prins Hendriklaan 6

Ook hier stond oorspronkelijk een typische Prins Hendrikpark-villa. De namen- en stratenlijsten leveren een aantal interessante gegevens op betreffende de bewoners in de loop der tijden. Zo wordt er in de namen- en stratenlijst van 1915 vermeld dat op dit adres een zekere F.A. Blömer, agent in manufacturen, woont. Volgens de lijst van 1929 woonde er toen de weduwe van F.A. Blömer. De lijst van 1939 vermeldt weer een F.A. Blömer, hetgeen doet vermoeden dat er nu een zoon van de eerder genoemde bewoner woont. Vermoedelijk wordt de villa daarna in delen verhuurd, want in latere lijsten worden steeds een aantal namen op hetzelfde adres vermeld. Vanaf 1945 heeft de villa (ook) een kantoorfunctie. De eigenaar, de heer Mulders, woont er niet zelf maar verhuurt het pand. In 1954 is er het kantoor van de uitgeverij P.A.M. Brand gevestigd. Vanaf 1961 maakt de villa deel uit van de onverdeelde boedel van de kinderen Mulders. In 1963 wonen er twee wijkverpleegsters en een metaallegeerder. In de jaren daarna vinden er achtereenvolgens het Oranje-Groene Kruis en daarna de Tomin-groep onderdak.
Als in 1990 de huurovereenkomst tot een einde komt verkeert de villa in een slechte staat van onderhoud en is niet geschikt voor bewoning door het ontbreken van badkamer(s) en keuken(s).

      
 
Vraagprijs van Prins Hendriklaan 6 in 1990 was f 425.000,- k.k.

Dan worden er plannen ontwikkeld door Goedegebuure en Partners om op het betreffende perceel een kantoorgebouw met appartementen op te richten. In juni 1990 wordt door b. en w. op grond van de oude komverordening toestemming gegeven het oude pand te slopen en er een nieuw kantoorpand neer te zetten. Maar daar rijzen bezwaren tegen. Door 160 bewoners van het Prins Hendrikpark wordt bezwaar aangetekend tegen het verlenen van de bouwvergunning en zij dienen bij de Raad van State een schorsingsverzoek in. Men voert aan dat deze plannen ten koste zullen gaan van de oude monumentale rode beuk. Het wortelstelsel zal grotendeels verloren gaan, waardoor de boom zal afsterven. In het bestemmingsplan is echter wel de bestemming van de gronden met daarbij de bouw en gebruiksmogelijkheden geregeld maar niet het rooien van bomen en slopen van panden. Dus niets kan de plannen nog verijdelen en in september 1991 start men met de bouw van het kantoor voor de Nienabergroep op het perceel van Prins Hendriklaan nummer 6. Men doet nog vergeefse pogingen om het gebouw te verplaatsen om de rode beuk te kunnen behouden. Maar dat zijn vergeefse pogingen. Zowel de bouwer Splinter als makelaar Splinter hebben er vervolgens alles aan gedaan om het gebouw te omgeven door nieuwe forse bomen.