Skip to main content

Contactblad Historische Kring Bussum 19/1 (mei 2003) pag. 20-26


III. Architectuur en architecten in het Prins Hendrikpark

Martin Heyne

Klik hier voor de pdf-versie van dit artikel.
Onderstaande illustraties zijn aanklikbaar voor een vergroting.

Menig bezoeker van ons dorp, die vanuit het station het Prins Hendrikpark inloopt, zal, indien hij oog voor architectuur heeft, even stilstaan op de kruising van de Prins Hendriklaan en de Wladimirlaan. Deze vijfsprong vormt een waaier van lanen omzoomd met oude bomen, waartussen een verscheidenheid van architectuur te zien is. Links en rechts staan op de hoek twee monumentale villa's uit de eerste jaren van de 20e eeuw. De ontwerpers hiervan zijn helaas onbekend, maar de evenwichtige verhoudingen en mooie details getuigen van gedegen vakmanschap. Geheel anders van vormgeving is het brede pand in de splitsing van de Prins Hendrik- met de Stargardlaan. Dit gebouw is in 1920 als villa ontworpen en staat op een verhoging. Om de tuin loopt een stenen muur met drie halfronde rondeelachtige uitbouwen. Dat geeft het geheel een voornaam en besloten uiterlijk. Dat moet de reden geweest zijn waarom men het in de beginjaren, naar Amsterdams gebruik, aan duidde als 'het Fort van Juch' [zie verder p. 36]. Links van het 'Fort van Juch' staat op de hoek van de StargardlaadWladmirlaan een forse vrijstaande villa, terwijl op de hoek van de Prins Hendriklaan met de Wladimirlaan een dubbele villa staat.

       
   

Beide hoekpanden zijn van de Bussumse architect Herman Everts. Deze trad in de voetsporen van zijn vader Johan Frederik Everts, die gemeentearchitect was van 1885 tot zijn dood in 1905. Zoon Herman werkte in Bussum tussen 1906 en 1934, in welke periode hij niet alleen villa's ontwierp voor het Spieghel en het Brediuskwartier, maar ook sociale woningbouw voor de RK Bouwvereniging St. Jozef aan de Koopweg. Herman Everts bewoonde J.F. Evertslaan 7, dat hij zelf had ontworpen. Met name de villa Stargardlaan 1 is een opvallend stukje architectuur. Dat is mede te danken aan de 'vlinderplattegrond'. Om die reden staat dit huis uit 1912 op de gemeentelijke monumentenlijst (illustratie 1).

De meeste architecten die in het Prins Hendrikpark gewerkt hebben ontwierpen in opdracht van de toekomstige bewoner. In afwijking hiervan ontwierp W. Wiggers de Vries in opdracht van en in samenwerking met zijn vader die aannemer was. Van hen zijn de blokken op Mecklenburglaan 52 t/m 58 uit 1906, vervolgens 38 t/m 48 en daarna Prins Hendriklaan 13 t/m 23 uit 1909 (illustratie 2).

      
   

Eerder hadden zij al de winkelpanden 2 t/m 14 langs de Stationsweg voor hun rekening genomen. Kenmerkend aan hun bouwstijl zijn de versieringen op de geveltop, die in de meeste gevallen de tand des tijds niet konden doorstaan en het gebruik van groene en bruine geglazuurde baksteen en dakpannen. Daarbij heeft hun stijl Jugendstil-elementen zoals halfronde ramen en toogramen.

Langs de Mecklenburglaan vindt men een tiental woonhuizen van Gerard F. Mastenbroek uit Amsterdam. Deze staan op de nrs. 3, 16-18, 24, 31-33, 35-37 en 39-41. Zijn bouwstijl kenmerkt zich door een zware houten balk, die in de voorgevel zit boven een verdiept portiek of balkon. Van hem zijn onder meer ontwerpen te vinden in de Boerhave- en de Ruthardlaan. Hij werkte voor Bussum tussen 1909 en 1924.

In de Amsterdamse Watergraafsmeer had J. Roodenburgh zijn kantoor. Een van zijn bekendste ontwerpen is het Ajax-stadion (1920).Hij ontwierp voor het Prins Hendrikpark tussen 1919 en 1924 veertien woonhuizen. Daarvan staan er zes aan de Mecklenburglaan 2A t/m 10. De overige zijn gezet aan de Albrechtlaan 19 en 21 en vervolgens om de hoek op Comeniuslaan 33 t/m 41. Roodenburgh ontwierp graag met forse beschuttende dakvlakken onder verschillende hellingshoek, wat verspringende goothoogten opleverde. Ook Brediusweg 76 en Gooilandseweg 12 komt van zijn tekentafel.

Meer bekendheid in Bussum genoot architect N. Doornberg, de zoon van aannemer C. Doornberg. Op meerdere plaatsen staan panden van hem, met name in het Spiegel en het Brediuskwartier. Hij is de architect van de Ned. Herv. Vredekerk en de Julianaschool aan de Willem Kalfflaan. Van zijn tekenplank komen de villa's op Schwerinlaan 1 en Stargardlaan 6 uit 1913 en 1914, gevolgd door Albrechtlaan 28-30 en tenslotte in 1919 Rostocklaan 9-11. Behalve de al genoemde school staan ook de markante rietgedekte woonhuizen aan de Burg. 's Jacoblaan tegenover de speelwei, aan weerszijde van de Potgieterlaan op de Bussumse monumentenlijst, wat getuigt van de kwaliteit van zijn werk.
Doornberg woonde aan de Nw. Hilversumseweg 51. Dat huis werd in november 1944 door de Duitsers in brand gestoken uit represaille voor sabotage aan de spoorlijn. Daarna verhuisde hij naar nr. 46.

Een andere lokale architect, die o.a. erg veel in het Brediuskwartier en wat minder in het Spiegel gebouwd heeft is Johan Negrijn. Hij begon zijn loopbaan op het bureau van architect C.J. Kruisweg. Zelfstandig werkte hij tussen 1922 en '38. In 1924-'25 werden Albrechtlaan 26 + Rostocklaan 2, 2A en 4 gevolgd door Schwerinlaan 9-1 1 naar zijn ontwerp gebouwd. Het is echter niet zo zeker of alles waar zijn naam onder staat ook van zijn hand is. Lange tijd had hij een groot bureau waar meerdere bouwkundigen met hem werkten. Een aantal van die medewerkers ging na verloop van tijd zelfstandig werken. Joh. Negrijn woonde op de Const. Huygenslaan 22.

In de jaren 1920-'21 zijn aan het einde van de Mecklenburglaan (88-90), op de hoek van de Rostocklaan (25) en het begin van de Comeniuslaan (1 en 3) woonhuizen gebouwd, door Klaas Feenstra ontworpen. Hij woonde zelf op Mecklenburglaan 90. Ook Prins Hendriklaan 7 kwam in die tijd tot stand. Opvallend aan zijn ontwerpen zijn de spitse driehoekige daken en dakkapellen. Die driehoek herhaalt zich soms in de gemetselde uitbouwen naast de voordeur.

      
   

De Naardense architect Klaas van den Berg is de man achter het blok huizen in Amsterdamseschoolstijl op de hoek van de Mecklenburglaan (47-49-51) en de Stargardlaan 12 (illustratie 3). Kenmerken van die stijl zijn de ronde vormen aan uitbouwen. Het torentje hoort daar ook bij, evenals de horizontale raamindeling. Wegens de bouwkundige verdiensten staat dit complex uit 1925 eveneens op de gemeentelijke monumentenlijst.

Van den Berg was heel veelzijdig, want op de gemeentelijke lijst staan van hem ook de villa's op de Bilderdijklaan 21-23 en 26. Laatstgenoemde ontwierp hij in opdracht van beeldhouwer N.A. v.d. Kreek. Behalve villabouw heeft hij ook sociale woningbouw ontworpen voor het gebied tussen de Simon Stevinweg en de Driestweg rond de 1e Industriestraat, in de jaren 1936 tot '38. (Zie hiervoor 'Industrieel Erfgoed in Bussum' in het Contactblad jrg. 12 nr. 2 (september 1996) pag. 57 en 58).

B. van Wamelen, die op de Oud Bussummenveg 63 woonde, heeft in onze wijk het blokje Comeniuslaan 11-13-13A op zijn naam staan. Hij is echter meer actief geweest in het Vondel- en Brediuskwartier.

      
4. Interieur Doopsgezinde kerk
 

Er zijn een aantal architecten te noemen die, hoewel ze in het Gooi bekendheid genoten, in onze wijk slechts een kleine inbreng gehad hebben. Allereerst de in Laren wonende Jan Rebel, befaamd om zijn monumentale landhuizen. Hij ontwierp in 1925 aan de Schwerinlaan nr. 3-5. Zijn werk is op ruimere schaal terug te vinden in het Vondelkwartier, achteraan de Huizerweg en in het Spiegel.

Gerrit Jan Vos was in Bussum een grote bekendheid. Naast zijn architecten-opdrachten was hij namelijk gedurende 25 jaar directeur van de gemeentelijke tekenschool, een voorloper van de ambachtschool. Van hem zijn Rostocklaan 1 en 3, daterend uit 19 13. Zijn werkzame periode loopt van 1900 tot 1938, waarin hij naast villa's en winkelpanden ook grotere objecten zoals de Broederschool met Broederhuis, de Mariaschool en een uitbreiding van de Bensdorpfabriek ontwierp. Daarnaast was hij de architect van sociale woningbouwprojecten zoals het St. Jozefpark in 19 17 en Oosterpad 3 t/m 89 voor de Chr. woningbouwvereniging 'De Eendracht' in 1921. Van zijn villa's staan Amalia aan de Meerweg en Koningin Emmalaan 17A op de gemeentelijke monumentenlijst.

Aan de Generaal de la Reijlaan staat een beeldbepalend gebouw dat in 1913 als eerste speciaal voor dit doel in Nederland gebouwde Openbare Leeszaal tot stand kwam [zie hoofdstuk IV, p. 31] . De architecten waren Van der Goot en C.J. Kruisweg die negen jaar later aan de Wladimirlaan 10 de kerk van de Doopsgezinde Gemeente tekenden [pagina 33]. In beide gebouwen, maar zeker ook in hun vele villa's die tussen 1902 en '36 tot stand kwamen is goed te zien dat houten betimmeringen en ornamenten een voorname rol in hun architectuur speelden. 

Aannemers

In het Prins Hendrikpark is echter niet alles door architecten ontworpen. In een aantal gevallen kocht een aannemer enkele bouwpercelen en zette er meerdere woonhuizen op voor de verkoop. De Naardense aannemer C. Breed bouwde aan de Comeniuslaan de panden 5-7-9, 15-17-19 en 25-27-29 en aan de Albrechtlaan 16- 18. Waarschijnlijk werden de tekeningen hiervoor gemaakt door zijn zoon, die bouwkundige was.

De aan de Iepenlaan 11 woonachtige aannemer H.W. van der Meij, bouwde aan de Mecklenburglaan de dubbele villa's 11-13 en 15-17 met er naast Wladimirlaan 2-4, allemaal in 1906. In 1920 volgde Prins Hendriklaan 20.
Zijn overbuurman C. Doornberg van Iepenlaan 10 zette in 1906 aan de Gen. de la Reijlaan de dubbele villa 4-6. Het jaar daarop bouwde hij Stargardlaan 11-13 en 15-17 en in 1908 kwam daar Rostocklaan 10-12 nog bij. Van beide laatstgenoemde aannemers kan gezegd worden dat zij zeer verdienstelijk werk geleverd hebben, dat er heel aantrekkelijk uitziet.

Veel eenvoudiger van opzet zijn aan de Albrechtlaan de nrs. 4-6, 8-10 en 12-14, die in 1907 door W.J. Nijman zijn gebouwd. Tenslotte moeten we H. Snijder uit Naarden nog noemen, die Rostocklaan 17 t/m 23 heeft gebouwd in 1908 en nr. 15 vijf jaar later.

De Mecklenburglaan bood voor de 2e Wereldoorlog huisvesting aan nog een paar architecten. We denken hierbij aan P.H. Grossouw op 52A en Jan Wilke die op 45 gewoond heeft in de periode dat zij in Bussum gebouwd hebben. Op de tekentafel van Grossouw is Wladimir 1 ontstaan; de beeldbepalende villa op de hoek met de Mecklenburglaan (illustratie 5). Wilke heeft niet voor het Prins Hendrikpark gewerkt, maar wel dicht in de omgeving. Voor het terrein waarop het oude Hotel Vlietlaan stond ontwierp hij de winkel-woonhuizen Gen. de la Reijlaan 45 t/m 49 en Vlietlaan 70 t/m 78. Elders in Bussum is nog meer werk van hem te vinden. Vlietlaan 44A t/m 46D en Huizerweg 60 t/m 66 zijn van hem. Voorbeelden van zijn villabouw vindt men in het Spiegel en Brediuskwartier.

Uit de naoorlogse tijd kan Wouter van Dapperen genoemd worden, die nog steeds Schwerinlaan 1 woont. Hij had zijn bureau in Amsterdam en werkte daardoor veelal buiten het Gooi. De winkel-woonhuizen om het Stationsplein vallen eigenlijk niet binnen het Prins Hendrikpark. Toch vormen ze met het stationsgebouw een zodanig mooi geheel, dat de architect J. Zietsma uit Amsterdam, die het in 1931 vorm gaf, in dit overzicht niet mag ontbreken. Zonder opvallend te zijn straalt het plein als toegang tot het dorp rust en evenwicht uit.

Keren we terug naar het begin van dit verhaal. We hopen, dat bezoekers zich niet meteen verder haasten naar hun bestemming, maar zich de tijd en het genoegen gunnen om door de wijk wat rond te wandelen en te genieten van de vele fraaie woonhuizen, villa's en andere gebouwen. 

Ph.J. Hamers (1882-1966)

Maria Monster-Duijvesteijn

Een van de belangrijkste architecten is Philippus Jacob Hamers, de ontwerper van het 'Fort van Juch'. Hij werd op 2 juli 1882 in Amsterdam geboren. Zijn vader was een bekwaam technicus en constructeur, steeds op zoek naar nieuwe vindingen. Aanvankelijk werkzaam bij Asschers diamantslijperij - de familie was overigens niet Joods - begon hij 'Het Eerste Amsterdams Fietsen-constructiebedrijf en later 'De Eerste Amsterdamsche Vulcaniseerinrichting'.Philippus was een veelbelovende jongen, die tekentalent had. Hij bezocht de bekende Quellinusschool, tekenschool voor toegepaste kunst. Uit deze tijd dateert zijn eerste contact met K.P.C. de Bazel, die van 1901-1903 leraar aan die school was. In 1902 kreeg De Bazel opdracht tot de bouw van de melkerij Oud-Bussum, waarvan de eerste steen in 1903 werd gelegd. Hamers heeft waarschijnlijk als tekenaar en bouwopzichter aan dit project meegewerkt.

Vermoedelijk rond 1906 vestigde Hamers zich als zelfstandig architect in Watergraafsmeer. In 1910-1911 hield hij zich bezig met de bouw van het Amsterdams Kindersanatorium Hoog-Blaricum, gelegen aan de Crailoseweg (nu Trappenberg) ontworpen door de architect K. Muller. Hamers had het zo druk met Hoog-Blaricum, dat hij met zijn gezin bijna twee jaar op het terrein gewoond heeft. Hierna rijpen er bij Hamers ideeën over volkswoningbouw. Hij moet heel wat architecten van de Amsterdamse school gekend hebben zoals De Klerk, Kramer, Van Epen en J.F. Staal. Vooral voor de woningbouwvereniging 'Eigen Haard' heeft Hamers veel gebouwd, bijvoorbeeld 220 woningen in Amsterdam-Zuid (Josef Israelskade, Jan Lievenstraat, Granaatstraat, Saffierstraat, Diamantstraat, Lutmaplein) waarin de verwantschap met genoemde architecten duidelijk naar voren komt.

In 1918 gaat Hamers in Bussum wonen, in een door hem gebouwde kleine villa aan de Gooilandseweg 14. Deze woning is van een rustige evenwichtigheid die veel ontwerpen - met name de villa's - van Hamers kenmerkt. Hij ontwierp ook nr. 16, villa 'Wolfheze'. Hamers hield zich verder bezig met de bouw van Tuindorpen, zoals in Zuilen, Haren, de Bilt en in Goes. Hij heeft ook een aantal landhuizen en villa's gebouwd, vooral in het Gooi en omgeving, waarvan de meeste van vrij bescheiden omvang zijn (Koningslaan 55 en 61, Koedijklaan 17, Stargardlaan 2, Bredelaan 'De Papaver'). Kortenhoefsedijk 132 'De Kieviten' in Kortenhoef was bestemd voor zijn zoon, de schilder Flip Hamers. Van deze panden is Koedijklaan 17 op de gemeentelijke monumentenlijst geplaatst.

Na 1945 heeft Hamers niet veel meer gebouwd. Vele jaren was hij met o.a. Hamdorff en Symons lid van de Larense Schoonheidscommissie. Ook was hij lid van de bond van Nederlandse Architecten BNA. 

Bron
W.G.M. Cerutti, Ph.J. Hamers, architect (1882-1966), in: Tussen Vecht en Eem Jrg. 11 afl. 2, mei 1981, blz. 164-181.