Skip to main content

Contactblad Historische Kring Bussum 19/1 (mei 2003) pag. 16-19


II. De straatnamen

Martin Heijne & Jan Hekkenberg

Klik hier voor de pdf-versie van dit artikel.
Onderstaane illlustraties zijn aanklikbaar voor een vergroting.

Om voor het nieuw aangelegde woonpark tegenover het station een naam te bedenken, was voor de Bussumse gemeenteraad in 1904 niet zo'n moeilijke opgave. Drie jaar ervoor was de jonge koningin in het huwelijk getreden met Hendrik von Mecklenburg-Schwerin.

      
 
1. BUSSUM, - Prins-Hendrikpark. De Mecklenburglaan gezien vanaf de
Gen. de la Reijlaan in 1906. U staat voor nr. 12: Het gebouw links is Prins
Hendriklaan 22/24; rechts hiervan Prins Hendriklaan 9/11. Rechts van het
midden is de Ev. Lutherse kerk te zien met bebouwing langs de Brinklaan.

Naarden had aan de overzijde van de Comeniuslaan al een Wilhelminapark. Dat park had Bussum gedwongen om de naam voor het gedempte haventerrein in 1902 te veranderen van Wilhelminapark in Wilhelminaplantsoen. De Raad besloot om het nieuwe woongebied het Prins Hendrikpark te noemen. Aanvankelijk stonden er zo weinig woonhuizen, dat aparte straatnamen niet nodig waren. Je ziet dan ook, dat op prentbriefkaarten uit de eerste jaren van de 20e eeuw van dit stukje Bussum alleen de naam Prins Hendrikpark staat (ill. 1).
De postbezorging gaf aanvankelijk nauwelijks problemen. In 1907, toen er inmiddels zo'n 30 woonhuizen stonden, verspreid over het hele park, werd het lastiger en moesten de straten elk een eigen naam krijgen. Men zette de voornamen en titels op een rijtje: Hendrik, Wladimir, Albrecht, Ernst Hertog van Mecklenburg, vorst van Wenden en Ratzeburg, graaf van Schwerin, heer van de landen Rostock en Stargard.

Omdat het park sterk op het station georiënteerd was, nam men dat als uitgangspunt. De laan die in de richting van het centrum loopt kreeg als belangrijkste en ook de breedste de naam 'Prins Hendriklaan'. De tweede en derde voornaam Wladimir en Albrecht werden gereserveerd voor de beide lanen die, gezien vanuit het station, dwars lopen. De vierde naam 'Ernst' leek minder goed te gebruiken. Vervolgens verdeelde men zijn titels over de lanen, die vanaf het station van rechts naar links door het park lopen: Mecklenburg, Stargard en Rostock. Het gebied waarover hij "slechts" graaf was, 'Schwerin', kreeg het korte laantje tussen de Prins Hendrik- en de Stargardlaan.

Ook met de huisnummering ging men van het station uit, dit in tegenstelling tot de gangbare methode om vanuit het centrum te werken. Bij de nummering is het in de Mecklenburglaan niet helemaal correct gegaan. Zo ontbreken aan de oneven kant de nummers 5 t/m 9 en aan de even zijde de nummers 26 t/m 36. Het lijkt erop, dat Wladimirlaan 1, 2 en 4 aanvankelijk als de overgeslagen nummers 5 t/m 9 gedacht zijn. Dan zou nr 26 t/m 36 teruggevonden kunnen worden in de Prins Hendriklaan 13 t/m 23; in beide gevallen lijkt men ten gemeentehuize van gedachte veranderd te zijn.

Ook zal men nu tevergeefs zoeken naar Prins Hendriklaan 2 tlm 6. De bouwkavels 2 en 4 waren uitgezet op het huidige Stationsplein, maar zijn nooit uitgegeven. Op nr. 6 stond de villa, die in 1990 het veld moest ruimen voor de bouw van het kantoorpand, dat nu Albrechtlaan 14A-C is. 

Prins Hendrik

Hendrik was Hertog van Mecklenburg-Schwerin. Straatnamen van het Prins Hendrikpark zijn met de prins verbonden. Albrecht en Wladimir waren zijn voornamen. Het dun bevolkte Mecklenburg, ongeveer half zo groot als Nederland, ligt aan de Oostzee. Belangrijke steden zijn de voormalige hoofdstad Schwerin en de havenstad Rostock. Mecklenburg werd na 1945 grotendeels DDR gebied. De stad Stargard is Pools geworden.

Prins Hendrik was de jongste van elf kinderen. Zijn ouders waren Friedrich Franz I1 (1823-1883) en diens derde vrouw Marie. Hendrik werd geboren (1876) in het prachtige renaissanceslot van Schwerin, een kopie van het Franse Chambord. Na zijn gymnasiumtijd maakte hij reizen door Azië en Amerika. Vervolgens kreeg hij een militaire opleiding en trad in Pruisische legerdienst.

Hendriks moeder Marie (geb. 1850) was een Thuringse prinses, die op 18-jarige leeftijd trouwde. Haar man was toen vijfenveertig. Marie von Schwarzburg-Rudolstadt was een liefhebber van paardrijden, bergsport en toneel. Net als haar schoondochter Wilhelmina zou zij haar echtgenoot lang overleven. Hij werd drieënzestig in 1883, het jaar van zijn overlijden. Zij stierf in 1922.

Prins Hendrik (1876-1934) trouwde met Koningin Wilhelmina in 1901. Pas na een aantal jaren kregen zij als enige kind in 1909 onze latere Koningin Juliana.
Hendriks huwelijk is niet gemakkelijk tot stand gekomen. Diverse kandidaten (Duits en Engels) waren afgevallen. Er was ook vergeefse bemoeienis geweest van Keizer Wilhelm II, die een Hohenzollern familielid op het oog had.
De anti-Engelse stemming tijdens de Boerenoorlog droeg ertoe bij, dat Engelse gegadigden geen kans meer kregen. En zo viel de keuze op Hendrik van Mecklenburg-Schwerin. Hij had geen gebrek aan belangrijk relaties, zoals zijn nicht Cecilie, vrouw van de Duitse kroonprins, die (overigens alleen) vanaf 1918 vijf jaar in ballingschap op Wieringen vertoefde. Het is duidelijk, dat de vriendelijke (maar ook ambitieuze) Emma van Waldeck-Pyrmont, Wilhelmina's moeder, een rol bij het totstandkomen van het huwelijk van haar enige dochter heeft gespeeld. Zij kende de familie Mecklenburg-Schwerin met haar indrukwekkende stamboom, al was het familiefortuin bescheiden.
In 1892 had Wilhelmina (zij was toen twaalf) Hendrik al eens ontmoet. Maar tijdens een vakantie van Emma en Wilhelmina in Thuringen in 1900 kwam het eerste echte contact met Hendrik tot stand, ook via een picknick. Wilhelmina en Hendrik waren beiden verlegen. Er was aarzeling bij Hendrik en er moest nog het nodige onderhandeld worden. In 1901, op 7 februari, kwam het huwelijk tot stand. Een Oranje werd verbonden met het huis Mecklenburg-Schwerin. Wilhelmina was twintig en Hendrik drieëntwintig.

      
Portret Prins Hendrik uit De Prins 1907
 

Prins Hendrik was een echte buitenman en jagen was zijn geliefde sport. Hij zou een keer met één kogel een fazant en een hert hebben geschoten. In Mecklenburg had Hendrik zich ook voor de bosbouw geïnteresseerd. De opperhoutvester was destijds Wilhelm von Amsberg, de grootvader van Prins Claus. In zijn trouwjaar 1901 kon Hendrik (met een hypotheek van Wilhelmina) een landgoed van 2300 ha in Mecklenburg aankopen. Tot Hendriks dood in 1934 bleef het Rittergut Dobbin in zijn bezit. Hij vertoefde er vaak, vooral om te jagen. Door Hendrik kwamen Mecklenburgse bosbouwers naar Nederland en hij introduceerde wilde zwijnen op Het Loo. Hendriks karakter was vriendelijk en bescheiden. Hij was zeker geen ouderwetse Pruis. Aan het hofprotocol had hij weinig boodschap, ook niet aan het lezen van boeken en kranten. Hij behield zijn Duitse accent en zijn banden met Mecklenburg.

De eerste wereldoorlog was voor Hendrik een pijnlijk probleem. Vanwege de Nederlandse neutraliteit mocht hij niet naar Duitsland, waar zijn sympathieën lagen. Familieleden van hem vochten in het Duitse leger. Voor zijn moeder, prinses Marie, verzorgde Hendrik voedselpakketten.

Er kwamen huwelijksproblemen tussen Hendrik en Wilhelmina. Als één oorzaak hiervan wordt genoemd de ondergeschikte staatkundige positie van Hendrik. Daarbij kwamen Wilhelmina's dominantie en Hendriks amoureuze escapades. Er ontstonden ook financiële perikelen, waarbij Wilhelmina de hand op de knip hield en Hendrik riskante oplossingen zocht.

Op velerlei gebieden heeft prins Hendrik een ruime belangstelling getoond. In 1907 werd hij tot ver in het buitenland legendarisch populair door zijn betrokkenheid bij een grote scheepsramp. De lijnboot uit Harwich brak in tweeën en 128 mensen kwamen om. Hendrik was toen dadelijk naar Hoek van Holland vertrokken en verleende hulp aan de overlevenden.

Op initiatief van Hendrik werd in 1909 een protestantse tak van de Duitse Johanniter Orde gesticht. De geschiedenis van deze middeleeuwse orde, bekend door verplegende zorg en militaire activiteiten, gaat terug tot de Kruistochten. Hun beroemde kruis met de acht punten slaat op de acht zaligmakingen uit de Bijbel. Na 1945 werd de Nederlandse tak zelfstandig. Prins Bemhard is nu de landscommandeur en Beatrix ere-commandeur. In onze omgeving heeft het verzorgings- en verpleeghuis Theodotion in Laren een bestuurlijke band met de Johanniter Orde, waarin Prins Hendrik destijds een rol heeft vervuld.

Al in 1905 was Hendrik beschermheer van de Nederlandse Automobielclub geworden, in 1915 werd hij dat ook van de Nederlandse padvinderij.

Zijn militaire titels waren schout-bij-nacht, generaal-majoor à la suite en vice-admiraal. Hij was ook lid van de Raad van State. Op religieus gebied had Prins Hendrik belangstelling voor de theosofie. Hij overleed in hetzelfde jaar als zijn schoonmoeder Emma. Zijn in het wit gehouden begrafenis in 1934 is opvallend geweest. 

Bronnen
Cees Fasseur, Wilhelmina. De jonge koningin. Uitgave Balans 1998.
'In Bussum hebben straten namen'. Europese Bibliotheek i.s.m. Historische Kring Bussum. Zaltbommel 1995.
Hoofdstuk Huis van Oranje van Fred H. Bos.