Skip to main content

Contactblad van de Historische Kring Bussum, 9/3 (december 1993) pag. 108-113


Wil Banis, een wegenwachter op motor met zijspan

Ina de Beer

Klik hier voor de pdf-versie van dit artikel
Onderstaande illustraties zijn aanklikbaar voor een vergroting.

Lees ook een gerelateerd artikel: Fa. G. Banis & Zn - Van hondekar naar hypermodern verhuisbedrijf in Contactblad Historische Kring Bussum, jaargang 12, nr. 2 (september 1996), pag. 35-45.

Als een automobilist anno 1993 met panne langs de weg staat, kan deze via een praatpaal de hulp van de Wegenwacht inroepen, waarna de gele auto voor komt rijden om te zorgen dat na reparatie de automobilist zijn weg kan vervolgen. Toch is het niet zo lang geleden dat hulp werd geboden door een wegenwachter die op zijn motor met zijspan door weer en wind kwam rijden om de auto weer aan de praat te krijgen. Daarom zocht ik kontakt met de nu 62-jarige Wil Banis, die in 1955 de eerste Bussumer was die als wegenwachter een motor met zijspan bereed. Hij was bereid te vertellen over zijn ervaringen en belevenissen bij de Wegenwacht tijdens vrieskou, sneeuw- en hagelbuien en – niet te vergeten – op gladde wegen.

Wil Banis werd in Bussum geboren op 27 april 1931 op de Meentweg 4. Toen het gezin zeven kinderen telde, kondigde zich nog een tweeling aan. Vader Gerardus Rutgerus Banis belde voor de bevalling dokter J. Daelmans, Herenstraat 66, die zich meteen met het rijtuig naar huize Banis liet rijden. Toen Wil was geboren achtte de dokter het gewenst om de boreling in het rijtuig mee te nemen naar het Sint Gerardus Majellaziekenhuis, waar hij in een couveuse werd gelegd. Daarna keerde de dokter terug naar het gezin waar kort daarna tweelingbroer Harry werd geboren. Ook deze werd direkt naar het ziekenhuis gebracht. Omdat dokter Daelmans wist dat vader Banis gevoel voor humor had, zei hij voordat hij in het rijtuig stapte: "Ik ben zo weer terug voor de derde ..." Maar vader Banis lachte en zei: "Doe geen moeite dokter; die mag u houwe voor de moeite!"

Wil ging naar de bewaarschool aan de Herenstraat bij zuster Marca. Daarna bezocht hij de Broederschool aan de Sint Vitusstraat. Maar toen dat door de Tweede Wereldoorlog onmogelijk werd, ging hij op school in onder meer het Sint Vitusgebouw. Buiten zijn schuld bleef hij één keer zitten: dit was omdat hij difterie had gekregen.

Na de oorlog ging hij naar de Ambachtschool op de Polderweg in Amsterdam, waar hij zijn diploma behaalde als monteur en bankwerker. Om ervaring op te doen werkte hij bij Transmark in de "auto-electra" en in 1949 werd hij aangenomen als leerlingautomonteur bij Dick Visser's autobedrijf in Naarden. 'Wil Banis werd opgeroepen om in Amersfoort zijn dienstplicht te vervullen.

Maar Wil wilde meer en solliciteerde bij de ANWB in Den Haag naar de funktie van wegenwachter. Nadat hij medisch was goedgekeurd trad hij daar op 7 november 1955 in dienst. Hij volgde een cursus van drie maanden en behaalde tevens zijn EHBO-diploma. Om ervaring op te doen met een motor met zijspan oefende hij een week lang op de boulevard in Scheveningen.

      
Wegenwachter Wil Banis op de motor met zijspan.
 

Wat voor kleding droeg jij?

Vanaf dat moment kon Wil zijn opleiding in praktijk brengen en werd hij ingezet op het trajekt Bussum-Amsterdam vice versa. In de zomer bestond zijn uniform uit een legergroene rijbroek, een groen tuniek met brede blauwe manchetten, een khaki overhemd met stropdas, groene sokken en hoge leren laarzen. Hij droeg een helm van het merk Corcy.

In de winter droeg hij aanzienlijk warmere kleding. Tot zijn uitrusting behoorden dan een legergroene rijbroek met zwarte hoge laarzen. Verder een tuniek, een overhemd met stropdas en groene wollen sokken. De bij het geheel behorende dikke zwarte handschoenen werden door de wegenwachters "mofhandschoenen" genoemd. Over dit alles heen droeg hij een lange leren jas met riem, rood reflekterend op de rug.

"Een wel wat onbeleefde vraag, maar wat droeg je dan voor ondergoed?" Omdat de bovenkleding in een strenge winter niet afdoende bleek droeg Wil een lange jaeger onderbroek en jaeger borstrok met lange mouwen. Om de borst nog warmer te houden was op de borstrok een vierkant front gestikt.

Wil Banis: "Met mooi weer was het prettig op de motor met zijspan en was een eventuele reparatie aan een auto met panne sneller verholpen. Maar in de winter was het een zwaar en vooral koud karwei. Ik herinner mij een winter met maar liefst 23 graden vorst. Omdat je met verkleumde handen weinig kunt uitrichten, sloeg ik eerst mijn handen en armen warm door deze tegen mijn lijf te slaan. Met blote handen moest ik dan de gestrande automobilist behulpzaam zijn." Voordat hij onder een auto kroop legde hij eerst een groot stuk geel taft onder de auto.

     
 
24 mei 1963, ongeluk op rijksweg 1. Links staat W. Banis.

Tijdens onze gesprekken bemerk ik enige nostalgie in zijn stem als hij praat over zijn motor met zijspan; om kort daarop te zeggen hoe hard en koud deze job in de winter wel was.

Bij hevige regenbuien en 's winters tijdens sneeuwval droeg hij rubber laarzen. Deze waren één of twee maten groter omdat de binnenkant van de gehele laars was voorzien van een vilten schacht. Op die manier had hij op zijn motor met zijspan in ieder geval droge en warme voeten. Het nadeel was echter dat door te grote transpiratie van de voeten de schacht behoorlijk vochtig werd. Bij thuiskomst werden daarom de viltschachten uit de laarzen gehaald om deze voor de brandende kolenhaard te laten drogen.

Rampjaar.

Op zijn motor met zijspan heeft Wil ook nog veel ellende en droefenis gezien. In een bepaald jaar was hij in de periode van januari tot en met mei behulpzaam bij diverse ongelukken waarbij in totaal veertien doden waren te betreuren. Met de nu inmiddels gepensioneerde Muidense huisarts S. Luitse heeft hij toen samengewerkt bij het verlenen van eerste hulp. De ziekenauto's uit Amsterdam en Weesp waren snel ter plekke aanwezig. Als ik Wil daar over laat vertellen zie ik hoe zijn gezicht een ernstige trek krijgt als hij zegt: "Dat heeft mij toen behoorlijk aangegrepen." Niet voor niets sprak de ANWB na dat jaar (1961 of 1962) dan ook van een rampjaar.

Alleen op pad.

Op mijn vraag of het wel voorkwam dat hij tijdens zijn rit passagiers meenam op zijn zijspan, antwoordde Wil dat dat bij hoge uitzondering wel eens gebeurde. Het is hem één keer overkomen. Onder Naarden zag hij een ongeveer vierjarige kleuter met zijn autoped op de rijksweg. Hij stapte van de motor af en liep naar het kind. Zo'n grote meneer, daar schrok het kind van; het durfde niets te zeggen. Maar Wil wist het vertrouwen van de kleine te winnen en kwam er achter dat het op de Keverdijk in Naarden woonde. Wil zette het kind en de autoped op het zijspan en reed vervolgens naar het ouderlijk huis. Dat de kleuter op het zijspan werd gezet, komt omdat onder de klep van het zijspan materiaal lag: een reddingslijn, houten spalken, een jerrycan met benzine en dieselolie. En ook het gereedschap en een grote verbandtrommel.

Wil Banis in coma.

Het dienstrooster vermeldde dat de wegenwachter een van de kerstdagen dienst had; dat gold ook voor Oud en Nieuw. Er waren soms automobilisten die zo dankbaar waren dat de auto weer op gang werd gebracht dat zij graag een flinke fooi wilden geven, maar dat is niet toegestaan. Het is dan ook meerdere malen voorgekomen dat de betreffende automobilist een pakket naar de ANWB in Den Haag stuurde. Op deze wijze heeft Wil eens een pakket ontvangen.

Ook een wegenwachter ontkomt soms niet aan een ongeluk. Geheel buiten zijn schuld raakte Wil betrokken bij een ongeval met een DKW; met het gevolg dat hij van de motor met zijspan werd geslingerd en een flinke salto door de lucht maakte. Hij kwam met een smak op het wegdek terecht. Met een hersenschudding, een gebroken kaak en een kniefraktuur werd hij in een ziekenwagen van het Rode Kruis, bestuurd door de heer Hoefakker, naar het Sint Gerardus Majellaziekenhuis vervoerd. Na vier dagen ontwaakte hij daar uit een coma

Van de voertuigen waarmee Wil heeft gereden kan hij zich nog veel herinneren. Op zijn motor met zijspan met het kenteken SL-93-26 heeft hij over een periode van zeveneneenhalf jaar maar liefst 540.000 kilometer afgelegd op het trajekt Bussum-Amsterdam vice versa.

Wil weet nog: "Het was een BSA 1 cylinder 600cc zijklepper." Ongeveer in 1963 werd de motor met zijspan vervangen door een auto van het merk Citroën. Wil kon zijn helm aan de wilgen hangen. De Citroën deux chevaux, in de volksmond "lelijke eend" genoemd, had het kenteken TJ-06-88. Daar heeft Wil ruim 300.000 kilometer mee afgelegd.

     
1964: W. Banis met mobilofoon vanuit de Citroën deux chevaux.
 

Een flesje melk.

Ook aan die tijd bewaart hij goede herinneringen. Wil vertelt: "Op de rijksweg stond een jonge moeder met in haar armen een huilende baby: zij had panne met de auto. In plaats van te zeggen wat er met de auto aan de hand was, vertelde zij dat de baby zo huilde omdat het tijd was voor een flesje melk." Omdat Wil zelf net vader was geworden van een dochter begreep hij de situatie maar al te goed. Hij adviseerde de moeder om met de baby in de auto te blijven totdat hij terug kwam.

Hij reed naar huis om bij zijn vrouw een flesje warme melk te halen. Terwijl de moeder haar baby de fles gaf, sleutelde Wil aan de auto en korte tijd later stapte de zeer dankbare moeder met een slapende baby in de gerepareerde auto. "Dat geeft een tevreden gevoel tijdens je werk", aldus Wil.

In 1970 werd de "lelijke eend" uit de roulatie genomen. Wil was daar niet rouwig om, want deze auto had een te kleine voorruit, waardoor de bestuurder de weg niet voldoende kon overzien. De volgende auto, een DAF 750cc met het kenteken VA-06-94, werd zijn lievelingsauto, aldus Wil. De auto had niet alleen een grotere voorruit, maar maakte ook veel minder lawaai.

Na zevenendertig dienstjaren ging Wil Banis met W T . In motel "De Witte Bergen" in Laren werd hem door de ANWB een receptie aangeboden. Met bloemen en veel kado's – en niet te vergeten een prachtig getuigschrift –nam hij op 1 mei 1991 afscheid van de Wegenwacht.

In zijn vrije tijd sleutelt hij nu regelmatig aan zijn eigen vehikel.

Wil Banis is een achter-achterkleinkind van Hendrik Banis, die de eerste burgemeester van Bussum was. Over-overgrootvader Hendrik Banis was maar liefst 29 jaar lang (van 29 januari 1821 tot het jaar 1850) in het ambt; eerst als schout en vanaf 1825 als burgemeester. Zijn voorganger, Jacobus Johannes Thierens, was geen burgemeester maar schout (van 1817 tot 4 november 1820).